Examples of using "Niederlande" in a sentence and their dutch translations:
Duitsland grenst aan Nederland.
Nederland is een fietsland.
Nederland is een klein land.
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
Klompen zijn een handelsmerk van Nederland.
Nijmegen is de oudste stad van Nederland.
Nederland heeft het wereldkampioenschap van 2010 gewonnen.
Het IJsselmeer ligt in het noorden van Nederland.
Ajax Amsterdam is de meest bekende voetbalclub van Nederland.
Nederland is één van de dichtstbevolkte landen ter wereld.
Nederland is beroemd om zijn windmolens, tulpen, houten klompen en grachten.
Nederland is een klein land.
Ik had nog nooit een windmolen gezien totdat ik Nederland bezocht.
De hoofdstad van Nederland is Amsterdam en de regeringszetel is Den Haag.
Toen Napoleon in juni Nederland binnentrok om het op te nemen tegen de legers van Wellington en Blücher
Na een universitaire studie informatica kwam ik in 1990 naar Nederland om als onderzoeksmedewerker te werken.
Trouwens, het verschil tussen Engels en Amerikaans is waarschijnlijk groter dan dat tussen standaard Nederlands in Vlaanderen en in Nederland.