Translation of "Gewonnen" in Dutch

0.030 sec.

Examples of using "Gewonnen" in a sentence and their dutch translations:

- Du hast gewonnen!
- Ihr habt gewonnen!
- Sie haben gewonnen!

- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!

- Ihr habt gewonnen!
- Sie haben gewonnen!

- Je hebt gewonnen!
- U heeft gewonnen!
- Jullie hebben gewonnen!

- Ich hab gewonnen!
- Ich habe gewonnen!

Ik heb gewonnen!

Habe ich gewonnen?

Heb ik gewonnen?

Wer hat gewonnen?

- Wie won er?
- Wie heeft gewonnen?

Tom hat gewonnen.

Tom won.

Wir haben gewonnen.

We wonnen.

Wir haben gewonnen!

We hebben gewonnen!

Sie hat gewonnen.

- Hij heeft gewonnen.
- Zij heeft gewonnen.

Ich habe gewonnen.

Ik heb gewonnen.

Du hast gewonnen.

Jullie hebben gewonnen.

Maria hat gewonnen.

- Maria won.
- Maria heeft gewonnen.

Hast du gewonnen?

Heb je gewonnen?

Du hast gewonnen!

Je hebt gewonnen!

Hat Tom gewonnen?

Heeft Tom gewonnen?

Sie haben gewonnen.

Zij wonnen.

Er hat gewonnen.

Hij heeft gewonnen.

- Du hast ihr Herz gewonnen.
- Sie haben ihr Herz gewonnen.
- Ihr habt ihr Herz gewonnen.

- Je hebt haar hart gewonnen.
- Je won haar hart.

- Frisch gewagt ist halb gewonnen.
- Frisch gewagt ist halb gewonnen!

- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.

Wie gewonnen, so zerronnen.

Zo gewonnen, zo geronnen.

Welche Seite hat gewonnen?

Welke kant heeft gewonnen?

Gut begonnen, halb gewonnen.

- Een goed begin is het halve werk.
- Goed begonnen is half gewonnen.

Tom hat nicht gewonnen.

Tom heeft niet gewonnen.

Die Populisten haben gewonnen.

De populisten hebben gewonnen.

Hat Tom wirklich gewonnen?

Heeft Tom echt gewonnen?

Er hat wahrscheinlich gewonnen.

Hij heeft waarschijnlijk gewonnen.

Ich hätte fast gewonnen.

Ik was bijna gewonnen.

- Ich habe im Lotto gewonnen.
- Ich habe in der Lotterie gewonnen.

Ik won de lotto.

- Haben deine Brüder das Match gewonnen?
- Haben Ihre Brüder das Match gewonnen?
- Haben eure Brüder das Match gewonnen?

Hebben je broers de wedstrijd gewonnen?

Ich habe im Lotto gewonnen.

Ik won de lotto.

Ich habe die Goldmedaille gewonnen.

Ik won de gouden medaille.

Tom hat den Wettbewerb gewonnen.

Tom won de wedstrijd.

Er hat im Lotto gewonnen.

- Hij won de loterij.
- Hij heeft de loterij gewonnen.

Frisch gewagt ist halb gewonnen.

Een goed begin is het halve werk.

Unsere Mannschaft hat gestern gewonnen.

Ons team heeft gisteren gewonnen.

Er hat viele Wettbewerbe gewonnen.

Hij heeft veel wedstrijden gewonnen.

Tom hat im Lotto gewonnen.

Tom won de loterij.

- Sie verdienten.
- Sie haben gewonnen.

Zij wonnen.

Tom hat den Wettlauf gewonnen.

Tom won de wedloop.

Wir haben die Schlacht gewonnen.

We hebben het gevecht gewonnen.

Maria hat die Goldmedaille gewonnen.

Maria won de gouden medaille.

Sie hat einen Preis gewonnen.

Zij heeft een prijs gewonnen.

- Er hat erwartungsgemäß den Preis gewonnen.
- Er hat wie erwartet den Preis gewonnen.

Zoals verwacht, won hij de prijs.

- Tom gewann das Rennen.
- Tom hat das Rennen gewonnen.
- Tom hat den Wettlauf gewonnen.

Tom won de race.

- Wissen Sie, wieso Tom nicht gewonnen hat?
- Weißt du, warum Tom nicht gewonnen hat?

- Weet u waarom Tom niet heeft gewonnen?
- Weet je waarom Tom niet heeft gewonnen?

Unsere Mannschaft hat das Spiel gewonnen.

Ons team heeft de wedstrijd gewonnen.

Welches Team hat das Spiel gewonnen?

Welk team heeft de wedstrijd gewonnen?

Ich habe den ersten Preis gewonnen.

Ik heb de eerste prijs gewonnen.

Ich habe gegen diesen Feigling gewonnen.

Ik heb van die lafaard gewonnen.

Ja! Ich habe zweimal hintereinander gewonnen!

Ja! Ik heb twee keer op een rij gewonnen!

Tom hat ein kostenloses Auto gewonnen.

Tom heeft een gratis auto gewonnen.

Ich habe meine erste Goldmedaille gewonnen.

Ik heb mijn eerste gouden medaille gewonnen.

Tom wünscht sich, er hätte gewonnen.

Tom zou willen dat hij gewonnen had.

Wie viel Geld hast du gewonnen?

Hoeveel geld heb je gewonnen?

Haben deine Brüder das Match gewonnen?

Hebben je broers de wedstrijd gewonnen?

Er hat letzte Woche den Preis gewonnen.

Hij won vorige week de prijs.

Tom hat eine Freifahrt nach Boston gewonnen.

Tom heeft een gratis reis naar Boston gewonnen.

Die Niederlande haben die Weltmeisterschaft 2010 gewonnen.

Nederland heeft het wereldkampioenschap van 2010 gewonnen.

Tom hat den Liederwettbewerb der Eurovision gewonnen.

Tom heeft het Eurovisie Songfestival gewonnen.

Narendra Moodi hat die Hauptwahl entschieden gewonnen.

Narendra Modi heeft een grote winst behaald in de verkiezingen.

1958 hat Brasilien seine erste Weltmeisterschaft gewonnen.

In 1958 heeft Brazilië zijn eerste overwinning behaald op het Wereldkampioenschap.