Examples of using "Vertraut" in a sentence and their dutch translations:
Hij vertrouwt je.
Ze vertrouwt hem.
Tom vertrouwt Maria.
Tom vertrouwt Mary.
Vertrouw hem niet.
- Tom vertrouwt op mij.
- Tom gelooft in mij.
- Tom vertrouwt me.
Tom vertrouwt hem.
Vertrouwen jullie haar?
Niemand vertrouwt mijn land.
Niemand vertrouwt hem nog.
Dat liedje klinkt mij bekend in de oren.
Ik kende die melodie niet.
Hij vertrouwt de dokter niet meer.
Ze vertrouwden je.
Vertrouw me.
Ik ben niet met de jongen bekend.
Vertrouw Tom.
Hij is bekend met de Japanse cultuur.
Tom vertrouwt Maria.
Niemand vertrouwt hem nog.
Ik weet het.
- Vertrouw je haar?
- Vertrouwt u haar?
- Vertrouwen jullie haar?
Kent ge de regels van het voetbal?
Ik kende die melodie niet.
Ik wed dat jullie allemaal bekend zijn met dit beeld van de oceaan,
Als je niet bekend bent met VPN's, zijn hier slechts enkele voordelen die de Surfshark-
Deze melodie is bekend bij veel Japanners.
Vertrouw je hem nog steeds?