Translation of "Salat" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Salat" in a sentence and their dutch translations:

- Ich mag Salat nicht.
- Ich mag keinen Salat.

- Ik hou niet van sla.
- Ik hou niet van salade.

Willst du Salat?

Wil je salade?

- Hat dir der Salat geschmeckt?
- Hat euch der Salat geschmeckt?
- Hat Ihnen der Salat geschmeckt?

- Vond u het slaatje lekker?
- Vond je het slaatje lekker?

Schmeckt wie stacheliger Salat.

Het smaakt als sla met prikkels.

Sie machen einen Salat.

Ze maken een salade.

Ich mag Salat nicht.

Ik hou niet van sla.

Er wäscht meinen Salat.

Hij wast mijn sla.

Dieser Salat schmeckt nach Zitrone.

Deze salade smaakt naar citroen.

- Ich habe zum Mittagessen einen Salat gegessen.
- Ich habe einen Salat zu Mittag gegessen.

Ik heb 's middags een slaatje gegeten.

Tom fütterte die Schnecken mit Salat.

Tom voederde sla aan de slakken.

Sie hat ihren Salat nicht gegessen.

Ze heeft haar salade niet opgegeten.

Tom kann nicht einmal einen Salat bereiten.

Tom kan zelfs geen slaatje maken.

Ich habe einen Salat zu Mittag gegessen.

Ik heb 's middags een slaatje gegeten.

Ich habe zum Mittagessen einen Salat gegessen.

Ik heb als avondmaal een slaatje gegeten.

Bitte schneide das Hähnchen für den Salat klein.

Hak alsjeblieft de kip voor de salade.

Ich hätte gern italienische Sauce zu meinem Salat.

Ik wil Italiaanse dressing op mijn salade.

Würdest du mir das Rezept für deinen Salat geben?

Kunt ge mij het recept voor uw salade geven?

Ich bevorzuge Salat zum Abendbrot — ich habe zu dieser Tageszeit für gewöhnlich keinen Hunger.

Als avondmaal heb ik liefst een slaatje — op dat uur van de dag heb ik gewoonlijk geen honger.

Wir kaufen ein Kilo grüne Bohnen, zwei Kilo Kartoffeln, einen Salat, ein halbes Kilogramm Tomaten und zwei Gurken.

We kopen een kilo sperziebonen, twee kilo aardappelen, een krop sla, een halve kilo tomaten en twee komkommers.