Examples of using "Quatsch" in a sentence and their dutch translations:
Onzin.
- Onzin!
- Nonsens!
- Flauwekul.
- Gelul!
- Onzin.
- Onzin!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Larie zeg ik u!
- Dwaasheid.
- Nonsens.
- Gelul!
- Onzin.
- Dwaasheid.
- Flauwekul.
- Nonsens.
- Onzin!
- Nonsens!
- Flauwekul.
- Gelul!
- Onzin!
- Nonsens!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Gelul!
Nonsens!
- Onzin!
- Nonsens!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Gelul!
Zeg geen onzin!
Geen gepruts!
- Wat een onzin!
- Dat is flauwekul!
Wat is dat voor onzin?
- Onzin!
- Nonsens!
Doe alsjeblieft niet zo gek!
Wat een onzin!
Zeg geen onzin!
Dat is onzin.
Geen gepruts!
- Wat een onzin!
- Dat is flauwekul!
Wat je zegt is onzin volgens mij.
Hou op met rotzooien.
Dat is onzin.
Rustig nou, jongens, jullie ouders komen zo terug.
- Vertel geen onzin!
- Zeg geen onzin!
- Dit slaat nergens op.
- Daar is kop noch staart aan te krijgen.
- Dat is onzin.
- Dat slaat nergens op.