Translation of "Käse" in Dutch

- Ich liebe Käse.
- Ich mag Käse.

Ik hou van kaas.

- Quatsch!
- Käse!

- Onzin!
- Nonsens!
- Flauwekul.
- Gelul!

- Das stinkt nach Käse.
- Das riecht nach Käse.
- Der hier riecht nach Käse.

Dit ruikt naar kaas.

Je mehr Käse, desto mehr Löcher. Je mehr Löcher, desto weniger Käse. Folglich: Je mehr Käse, desto weniger Käse.

Hoe meer kaas, hoe meer gaten. Hoe meer gaten, hoe minder kaas. Waaruit volgt: hoe meer kaas, hoe minder kaas.

Tom mag Käse.

Tom houdt van kaas.

- Quatsch!
- Dreck!
- Käse!

- Onzin!
- Nonsens!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Gelul!

Ich esse Käse.

Ik eet kaas.

Ich liebe Käse.

Ik hou van kaas.

Ich mag Käse.

Ik hou van kaas.

Tom mag keinen Käse.

Tom houdt niet van kaas.

Ich mag keinen Käse.

Ik hou niet van kaas.

Ich aß den Käse.

Ik heb de kaas opgegeten.

Sie bringt den Käse.

Ze brengt de kaas.

Wo ist der Käse?

Waar is de kaas?

Magst du Käse-Hamburger?

Hou je van cheeseburgers?

- Käse ist nicht einfach zu verdauen.
- Käse ist nicht leicht verdaulich.

Kaas is niet licht verteerbaar.

- Der Käse ist aus Ziegenmilch gemacht.
- Dieser Käse wird aus Ziegenmilch gemacht.
- Dieser Käse wird aus Ziegenmilch hergestellt.

Deze kaas is gemaakt van geitenmelk.

Käse ist nicht leicht verdaulich.

Kaas is niet licht verteerbaar.

Ich mag Käse nicht besonders.

Ik hou niet zo van kaas.

Er hat Butter und Käse.

Hij heeft boter en kaas.

Er aß Brot und Käse.

Hij at kaas en brood.

Ich liebe Pizza mit Käse.

- Ik hou van kaaspizza.
- Ik hou van pizza met kaas.

Käse wird aus Milch gemacht.

Kaas wordt gemaakt van melk.

Tom isst gern Schweizer Käse.

Tom houdt van Emmentaler.

Käse und Butter sind Milchprodukte.

Kaas en boter zijn melkproducten.

- Maria hat Butter, Brot und Käse gekauft.
- Maria kaufte Butter, Brot und Käse.

- Maria kocht boter, brood en kaas.
- Maria heeft boter, brood en kaas gekocht.

Dieser Käse wird aus Schafmilch gemacht.

Deze kaas is gemaakt van schapenmelk.

Käse ist nicht einfach zu verdauen.

Kaas is niet licht verteerbaar.

Dieser Käse hat einen scharfen Geschmack.

Deze kaas heeft een scherpe smaak.

Tom aß eine Scheibe Schweizer Käse.

Tom at een plak Zwitserse kaas.

Wir machen aus Milch Käse und Butter.

Uit melk maken we kaas en boter.

Zwei der belegten Brötchen waren mit Käse.

Twee van de belegde broodjes waren met kaas.

Bayerischer Leberkäse enthält weder Käse noch Leber.

Deze Beierse leverkaas bevat geen kaas of lever.

Hast du jemals Käse mit Apfelkuchen gegessen?

Heb je wel eens kaas met appeltaart gegeten?

Maria hat Butter, Brot und Käse gekauft.

- Maria kocht boter, brood en kaas.
- Maria heeft boter, brood en kaas gekocht.

- Welchen Käse isst du am liebsten zum Wein?
- Welchen Käse isst du am liebsten, wenn du Wein trinkst?

- Wat is jouw favoriete kaas om te eten als je wijn drinkt?
- Welke kaas eet je het liefst bij de wijn?

Bringst du mir bei, wie man Käse macht?

Ga je me tonen hoe je kaas maakt?

Jeder weiß, dass der Mond aus Käse ist.

Iedereen weet dat de maan gemaakt is van kaas.

Käse lässt sich leicht mit dem Messer schneiden.

Het is makkelijk om kaas te snijden met een mes.

Der Käse ist nicht billig, er ist teuer.

De kaas is niet goedkoop, hij is duur.

Käse ist morgens Gold, mittags Silber, abends Blei.

Kaas is 's ochtends goud, 's middags zilver en 's avonds lood.

- Ich esse gerne Käsepizza.
- Ich liebe Pizza mit Käse.

- Ik hou van kaaspizza.
- Ik hou van pizza met kaas.

Wir haben Big Macs, wir haben Quarter Pounders mit Käse.

Er zijn Big Macs, Quarter Pounders met kaas.

Welchen Käse isst du am liebsten, wenn du Wein trinkst?

Welke kaas eet je het liefst bij de wijn?

Durch Alter reift man nicht - es sei denn man ist Käse.

Je wordt niet rijper door oud te worden, tenzij je een kaas bent.

Ich schätze, es waren mindestens zwanzig Sorten Käse auf dem Tisch.

Ik schat dat er minstens twintig soorten kaas op tafel lagen.

Die Maus wurde von einem großen Stück Käse in die Falle gelockt.

Een groot stuk kaas lokte de muis in de val.

Durch Alter reift man nicht - es sei denn man ist ein Käse.

Door leeftijd wordt men niet rijper, tenzij men kaas is.

Buuter, Brot und grüner Käse, wer das nicht sagen kann, ist kein echter Friese.

Boter, brood en groene kaas; wie dat niet zeggen kan, is geen oprechte Fries.

- So ein Unsinn!
- So ein Quatsch!
- Was für ein Quatsch!
- Unsinn!
- Quatsch!
- Blödsinn!
- Käse!

- Onzin!
- Nonsens!
- Retteketet!
- Flauwekul!
- Gelul!

Käse ist ein festes Nahrungsmittel, das aus der Milch von Kühen, Ziegen, Schafen oder anderen Säugetieren hergestellt wird.

Kaas is een vast voedsel dat wordt geproduceerd van melk van koeien, geiten, schapen of andere zoogdieren.