Examples of using "Linda" in a sentence and their dutch translations:
Linda houdt van chocola.
Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocola.
Linda eet graag chocolade.
Dan werd vanwege Linda ontslagen.
- Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocola.
Linda stond op om te zingen.
Linda stond op om te zingen.
Linda kwam laat in de nacht thuis.
Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda.
Linda is de mooiste vrouw van de hele wereld.
Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda.
Geen meisje in mijn klas is mooier dan Linda.