Examples of using "Schokolade" in a sentence and their dutch translations:
Linda houdt van chocola.
Ik hou van chocolade.
Maria houdt van chocolade.
- Ze houdt ook van chocolade.
- Zij houdt ook van chocolade.
Zij houdt ook van chocolade.
Hebt ge graag witte chokolade?
Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocola.
- Chocola smaakt zoet.
- Chocola is zoet.
Ik eet chocolade.
Ik hou van chocolade.
Ann houdt van chocolade.
Ze eten chocolade.
Ik hou van chocolade.
Is dat chocolade?
- Tom is gek op chocola.
- Tom houdt van chocolade.
Anna houdt van chocolade.
Tom houdt van chocola.
- Hou je van chocolade?
- Houdt u van chocolade?
- Houden jullie van chocolade?
Anna houdt van chocolade.
Ik kan geen chocolade eten!
Krokodillen eten nooit chocola.
Ik zal chocolade eten.
Ik hou niet van chocolade.
Zelfs chocolade bevat vitaminen.
- Je hield van chocolade.
- U hield van chocolade.
- Jullie hielden van chocolade.
Wie wil er warme chocolade?
- Hebt ge graag witte chokolade?
- Lust je witte chocola?
Ze houdt ook van chocolade.
- Mijn favoriete smaak is chocolade.
- Mijn lievelingssmaak is chocolade.
Ik hou van pure chocolade.
Hij bracht haar chocolade.
Tom houdt niet van chocolade.
Katten houden niet van chocolade.
Hebt ge graag witte chokolade?
Ik heb een warme chocolademelk nodig.
Linda eet graag chocolade.
Ik eet graag chocolade.
Deze chocolade is heerlijk.
Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Ik kan geen chocolade eten!
- Hij at chokolade en zoetigheden
- Hij at chocolade en snoep.
Je houdt niet van chokolade, nietwaar?
Wie wil er warme chocolademelk?
Chocolade wordt gemaakt van cacaobonen.
Ze eet elke dag chocolade.
Je houdt van chocolade, toch?
- Linda houdt van chocolade.
- Linda houdt van chocola.
Tom houdt ook van chocolade.
Tom houdt echt van chocolade.
Tom pakte de chocolade uit.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Ik koop fruit en chocolade.
Ann heeft een zwak voor chocolade.
Marie bestelde een kop warme chocolademelk.
Laat de chocolade in de mond smelten.
Wie wil er warme chocolademelk?
Zussen en chocola maken het leven dragelijk.
Het ruikt de hele dag naar chocolade.
Denk er zelfs niet aan van mijn chokolade te eten!
Tom drinkt altijd een kop chocolademelk bij het ontbijt.
Op sommige plaatsen worden chocolade en paprika beschouwd als afrodisiaca.
- Tom kent een vrouw die niet graag chocolade eet.
- Tom kent een vrouw die geen chocolade lust.
Deze chocolade smaakt bitterzoet.
Bij het ontbijt drinkt Tom altijd een kop warme chocolademelk.
Ik ben op dieet, en ik zou willen weten of ge van chocolade verdikt.