Examples of using "Langsamer" in a sentence and their dutch translations:
Spreek langzamer!
Rij langzamer!
Spreek langzamer!
Rij langzamer!
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek wat trager alstublieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer!
- Spreek langzamer alsjeblieft.
Loop eens wat langzamer.
Spreek langzamer!
- Spreek langzamer!
- Spreek langzamer.
Rij langzamer!
Praat langzamer.
Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek langzamer alsjeblieft.
- Kun je langzamer rijden?
- Zou u trager kunnen rijden?
- Zou je trager kunnen rijden?
- Kunt u langzamer spreken?
- Zou u alstublieft wat langzamer willen praten?
Rij langzamer, alsjeblieft.
Spreek langzamer alsjeblieft.
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek wat trager alstublieft.
- Spreek langzamer alsjeblieft.
Kunt u langzamer spreken alstublieft?
- Spreekt u alstublieft langzamer.
- Spreek langzamer alsjeblieft.
Loop eens wat langzamer.
Tom is steeds trager.
En koolstof die niet snel degradeert,
- Kun je een beetje langzamer gaan?
- Kun je een beetje afremmen?
Praat wat trager, alstublieft.
- Hij vroeg mij om trager te spreken.
- Hij verzocht me langzamer te spreken.
Tom vroeg Maria om langzamer te spreken.
Zou u alstublieft wat langzamer willen praten?
Spreek langzamer, zodat we je kunnen begrijpen.
Hij zei me dat ik langzamer moest praten.