Examples of using "Läufer" in a sentence and their dutch translations:
Tony is een snelle loper.
Hij kan snel rennen.
Eentje die Mexicaanse lopers... ...de Tara Humara-stam...
Ik vraag me af welke van de hardlopers eerste zal worden.
Bij schaken staat de loper dichter bij de koningin.
De schaakstukken zijn: pion, paard, loper, toren, koningin en koning.
Ik vraag me af welke van de hardlopers eerste zal worden.