Examples of using "Näher" in a sentence and their dutch translations:
- Kom hier.
- Kom.
- Kom dichterbij.
- Kom hier.
- Kom.
- Kom dichterbij.
- Wegwezen.
- Ga weg.
Kerstmis naderde.
Kerstmis komt dichterbij.
Hij komt dichterbij.
- Tom kwam dichterbij.
- Tom naderde.
Ze bleef op me af komen.
Een man naderde.
Laat het me uitleggen.
- Kunt u dit nader toelichten?
- Kun je dit nader toelichten?
- Kunnen jullie dit nader toelichten?
Ik maakte vorderingen.
Ze naderen.
De toekomst is dichterbij dan je denkt.
Het hemd is nader dan de rok.
Bij schaken staat de loper dichter bij de koningin.
Ik zie een hoop valse horizonnen waar je denkt dat je dichterbij komt.
Het heidendom staat veel dichter bij de natuur dan het christendom.
Het probleem is dat ik 15 meter touw heb, en kijk hier maar eens.
nu de stiefdochter van Napoleon, waardoor hij dichter bij de toekomstige keizerlijke familie van Frankrijk komt te staan.
De cirkels behouden hun vorm maar vergroten naarmate je dichter bij de polen komt.
Laten we eens dichter bij gaan kijken.