Examples of using "Krankenwagen" in a sentence and their dutch translations:
- Bel een ziekenwagen.
- Bel een ambulance.
Bel een ziekenwagen.
- Bel een ziekenwagen.
- Bel een ambulance.
Bel een ziekenwagen.
- We hebben een ambulance nodig.
- We hebben een ziekenwagen nodig.
- Bel alstublieft een ambulance.
- Bel alstublieft een ziekenwagen.
- Belt u alstublieft een ziekenwagen.
Ik heb geen ziekenwagen gebeld.
De gewonden werden vervoerd met een ziekenwagen.
Zal ik een ambulance opbellen?
Wil je dat ik een ziekenwagen bel?
We hebben een ambulance nodig.
De gewonden werden vervoerd met een ziekenwagen.