Examples of using "Klingeln" in a sentence and their dutch translations:
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
Ik hoorde de telefoon rinkelen.
- Bel twee keer.
- Laat de bel twee keer rinkelen.
Ik hoorde de telefoon rinkelen.
De telefoon bleef rinkelen.