Examples of using "Kate" in a sentence and their dutch translations:
Ga zitten, Kate.
Brian liet Kate wachten.
Kate spreekt heel snel Engels.
Jean en Kate zijn een tweeling.
Kate heeft een appeltaart gebakken.
Kate drinkt elke dag een heleboel melk.
Kate spreekt heel snel Engels.
- Kate liep naar het restaurant van mijn vader.
- Kate rende naar het restaurant van mijn vader.
Kate liep naar het restaurant van mijn vader.
Zult ge die bloem naar Kate brengen?
Tom bracht Kate naar huis.
Is Kate nog altijd niet aangekomen?
Kate is niet zo groot als Anne.
Kate blijft tijdens weekeindes in Izu.
- Kate heeft een verkoudheid.
- Kate is verkouden.
Kate was gedwongen het boek te lezen.