Examples of using "Handtuch" in a sentence and their dutch translations:
Ik haal een handdoek voor u.
De handdoek is in de badkamer.
De handdoek is nat.
De handdoek is droog.
Hij heeft een handdoek nodig.
Breng me een handdoek.
Ik heb een handdoek nodig.
Waar is mijn handdoek?
Geef me mijn handdoek.
Geef me een handdoek.
Heb je een handdoek meegenomen?
Ik zal nog een handdoek brengen.
Je hebt een handdoek nodig, niet?
Deze handdoek voelt ruw aan.
Maria kwam uit de badkamer met alleen een handdoek om.