Translation of "Finden" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Finden" in a sentence and their dutch translations:

- Du wirst Arbeit finden.
- Du wirst eine Stelle finden.
- Du wirst einen Job finden.

Je gaat een baan vinden.

- Ich kann ihn nirgends finden.
- Ich kann ihn nirgendwo finden.

Ik kan hem nergens vinden.

- Hier werden Sie nichts finden.
- Hier wirst du nichts finden.

Hier gaat u niets vinden.

Finden wir dieses Wrack!

Laten we het wrak vinden.

Ich muss sie finden.

- Ik moet ze vinden.
- Ik moet haar vinden.

Niemand wird Tom finden.

Niemand zal Tom vinden.

Ich muss ihn finden.

Ik moet hem vinden.

Ich muss es finden.

Ik moet het vinden.

Sie werden uns finden.

Ze zullen ons vinden.

Wir finden schon Beschäftigung.

Ik ben er zeker van dat we iets zullen vinden om te doen.

Ich muss Tom finden.

Ik moet Tom vinden.

- Der Ring war nirgends zu finden.
- Der Ring war nirgendwo zu finden.

De ring was nergens te vinden.

Hoffentlich finden wir viele Tiere.

Het krioelt hier van de beesten.

Sollte er die Jungen finden,

Als hij haar welpjes vindt...

Nur noch das Gegengift finden.

Nu de antistoffen nog.

Wollen Sie meinen Mantel finden?

Wilt u mijn overjas zoeken?

Ich kann Tim nicht finden.

Ik kan Tim niet vinden.

Keiner konnte die Höhle finden.

Niemand kon de grot vinden.

Ich konnte es nirgendwo finden.

Ik kon het nergens vinden.

Suche und du wirst finden.

Zoek en gij zult vinden.

Tom konnte Maria nicht finden.

Tom kon Maria niet vinden.

Wir müssen den Schlüssel finden.

We moeten de sleutel vinden.

Wir müssen ein Versteck finden.

We moeten een verstopplaats vinden.

Freunde finden immer eine Lösung.

Vrienden vinden altijd een oplossing.

Tom ist nirgendwo zu finden.

Thomas is nergens te vinden.

Wir wollen wirklich Wege finden,

We willen graag manieren hebben om...

Man kann immer Zeit finden.

Er vindt altijd wel iemand tijd.

Sie werden es nicht finden.

Ze zullen het niet vinden.

Wir können Tom nicht finden.

We kunnen Tom niet vinden.

Ich kann Tom nicht finden.

Ik kan Tom niet vinden.

Du wirst ihn niemals finden.

Je zal hem nooit vinden.

Ich kann ihn nirgends finden.

Ik kan hem nergens vinden.

Hier wirst du nichts finden.

Hier ga je niets vinden.

Ich muss meinen Kugelschreiber finden.

Ik moet mijn pen zoeken.

Wir werden den Weg finden.

Wij zullen de weg vinden.

Wir konnten einfach nichts finden.

We konden gewoon niets vinden.

Wie finden Sie diese Übersetzung?

Wat vinden jullie van deze vertaling?

- Kannst du auf einer Karte Kirgistan finden?
- Könnt ihr auf einer Karte Kirgistan finden?
- Können Sie auf einer Karte Kirgistan finden?

Kun jij Kirgizië op een kaart vinden?

- Ich konnte sein Haus nicht finden.
- Es gelang mir nicht, sein Haus zu finden.

Ik kon zijn huis niet vinden.

Nicht außerhalb des Geistes zu finden."

kunnen zich dus niet buiten de geest bevinden."

Wo finden wir mehr gruselige Krabbeltiere?

Waar denk je dat we meer kruipbeestjes vinden?

Willst du vielleicht noch mehr finden.

dus wil je er nog eentje vangen?

Es ist Zeit, Nahrung zu finden.

Het is tijd om voedsel te zoeken.

Wir müssen noch das Gegengift finden.

Nu de antistoffen nog.

Wir müssen den richtigen Weg finden.

Het probleem is onze richting.

Wie finden Sie seinen neuen Roman?

Hoe vind je zijn nieuwe roman?

Ich kann meine Tasche nicht finden.

Ik kan mijn tas niet vinden.

Die Polizei konnte den Verbrecher finden.

De politie kon de crimineel vinden.

Er kann seinen Hut nicht finden.

Hij kan zijn hoed niet vinden.

Er wurde schwierig, Büffel zu finden.

Het werd moeilijk om buffels te vinden.

Wo kann ich ein Kaufhaus finden?

Waar is de winkel?

Ich kann meine Uhr nicht finden.

Ik kan mijn horloge niet vinden.

Ich kann das Messer nicht finden.

Ik kan het mes niet vinden.

Ich kann mein Gepäck nicht finden.

Ik kan mijn bagage niet vinden.

Ich konnte sein Haus nicht finden.

Ik kon zijn huis niet vinden.

Wo kann man einen Defibrillator finden?

Waar kan men een defibrillator vinden?

Was hoffst du hier zu finden?

Wat hoop je hier te vinden?

Ich will die wahre Liebe finden.

Ik wil de ware liefde vinden.

Ich konnte meine Schlüssel nicht finden.

Ik kon mijn sleutels niet vinden.

Ich kann das Restaurant nicht finden.

Ik kan het restaurant niet vinden.

Ich kann seine Adresse nicht finden.

Ik kan zijn adres niet vinden.

Lass ihn selber eine Lösung finden.

Laat hem zelf een oplossing vinden.

Sein Haus ist leicht zu finden.

Zijn huis is gemakkelijk te vinden.

Ich kann die Schaufel nicht finden.

Ik kan de schop niet vinden.

Wo kann ich einen Dolmetscher finden?

Waar kan ik een tolk vinden?