Examples of using "Feinde" in a sentence and their dutch translations:
Zij zijn vijanden.
Heb je vijanden lief.
Heeft hij vijanden?
Wij waren vijanden.
Wij zijn vijanden.
- Zij heeft geen vijanden.
- Ze heeft geen vijanden.
Tom heeft veel vijanden.
Hij heeft geen vijanden.
De indianen scalpeerden hun vijanden.
Ze heeft absoluut geen vijanden.
Die genereert een flits om vijanden weg te jagen.
Zij zijn geen vijanden, maar vrienden.
In het zuiden zijn te veel vijanden.
Ik heb geen vijanden.
Ben jij onze vijand?
Hij heeft veel vijanden in de politieke wereld.
Oude stammen geloofden dat hun hoorns vijanden weghielden.
Elk talent heeft twee vijanden: bewondering en afgunst.
- De twee vijanden stonden oog in oog.
- De twee vijanden stonden recht tegenover elkaar.
Maar hun vijanden, waaronder Angelsaksen en Franken, behoorden zelf tot trotse krijgersculturen
Suchet hield de vijanden van Frankrijk plichtsgetrouw op afstand ... totdat er nieuws kwam over de
Niets houdt een man zo kwiek, als een jonge echtgenote en oude vijanden.
In Maria's koortsdromen vochten onverschrokken Finnen tegen fictieve vijanden en imaginaire valse vrienden.
Neem je ontbijt alleen, neem het middagmaal met je vriend en geef je avondmaal aan je vijand.
Het is niet alsof we vijanden zijn die elkaar naar de keel vliegen.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.
De Bijbel draagt ons op om onze naasten én onze vijanden lief te hebben; waarschijnlijk omdat dat in het algemeen dezelfde personen zijn.