Examples of using "Elke" in a sentence and their dutch translations:
- Jean reist minder dan Alice.
- Jean verplaatst zich minder dan Alice.
Alice slaapt in mijn kamer.
“Mary is leuk.” “Alice ook.”
Maria verspreidde valse geruchten over Alice.
Het is Alice die gisteren naar het concert geweest is.
Tom en Maria zeiden tegen Johannes, dat ze niet geloofden dat Elke in Boston was.
Tom en Maria hebben de hele nacht met Johannes en Elke gepraat,
Tom en Maria meldden Johan dat ze niet dachten dat Elke daar klaar voor was.
Mary dacht, dat het meisje dat ze met Tom zag praten, Alice was.