Examples of using "Ehemann" in a sentence and their dutch translations:
- Zijn man is rijk.
- Haar man is rijk.
- Dat is Maria's man.
- Dat is Maria haar man.
Haar man is rijk.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Mijn man houdt niet van me.
Mijn man zit in de gevangenis.
Hij toonde zich een ideale echtgenoot.
Hij zal een goede echtgenoot zijn.
Hij toonde zich een ideale echtgenoot.
Hij zal een goede echtgenoot voor haar zijn.
Hij zal een goede echtgenoot voor haar zijn.
Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
Tom is mijn man.
- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?
- Ik weet niet hoe laat de echtgenoot gebeld heeft.
- Ik weet niet wanneer de echtgenoot gebeld heeft.
Bel mijn man.
Haar man is in een tragisch auto-ongeval om het leven gekomen.
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.
- Waar is mijn man?
- Waar is mijn echtgenoot?
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.
Ze zei dat haar man haar sloeg maar eigenlijk was het andersom.
Zij zal voor altijd van haar echtgenoot houden.
Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.