Translation of "Letzte" in Dutch

Letzte Runde!

Laatste ronde!

- Sie kam als Letzte.
- Sie wurde Letzte.

- Ze kwam als laatste.
- Ze is als laatste gekomen.

- Das war das letzte.
- Das war die letzte.
- Das war der letzte.

Deze was de laatste.

- Betty kam als Letzte.
- Betty kam als letzte.

Betty kwam als laatste.

- Sie haben sich letzte Nacht geliebt.
- Letzte Nacht haben sie Liebe gemacht.
- Sie hatten letzte Nacht Sex.

Ze hebben de liefde bedreven vannacht.

- Ich habe ihn letzte Woche bezahlt.
- Ich habe es letzte Woche bezahlt.
- Ich zahlte es letzte Woche.

Ik heb hem vorige week betaald.

Diese letzte Frage ist,

Die laatste vraag is,

- Letzte Runde!
- Letzter Aufruf!

- Laatste oproep!
- Laatste ronde!
- Een ronde te gaan!

Vergiss die letzte Zeile.

Vergeet de laatste regel.

Tom ist der Letzte.

Tom is de laatste.

Betty kam als Letzte.

Betty kwam als laatste.

- Tom kam letzte Woche hierher.
- Tom ist letzte Woche hier hergekommen.

Tom kwam hier vorige week.

Die letzte Zeile ist unvollständig.

De laatste regel is niet compleet.

Er war letzte Woche krank.

Hij was vorige week ziek.

Ich aß letzte Nacht Curryreis.

Ik heb rijst met curry gegeten gisteravond.

Letzte Nacht gab es Frost.

- Gisteravond heeft het gevroren.
- Gisteravond was het ijskoud.

Letzte Nacht hat es gewittert.

Er was donder en bliksem vorige nacht.

Letzte Nacht war es heiß.

- Het was warm gisternacht.
- Gisternacht was het heet.

Es hat letzte Nacht geregnet.

Het heeft geregend vannacht.

Das ist der letzte Zug.

Dit is de laatste trein.

Dies ist Ihre letzte Warnung.

Dit is je laatste waarschuwing.

Sie brachen letzte Nacht auf.

Gisteravond zijn ze vertrokken.

Wo warst du letzte Nacht?

Waar was je de vorige nacht?

Es ist der letzte Schrei.

Het is het nieuwste snufje.

Das ist das letzte Mal.

Dit is de laatste keer.

Seid ihr letzte Nacht ausgegangen?

- Ben je gisteravond uitgeweest?
- Bent u gisteravond uitgegaan?

Sie ist letzte Woche gestorben.

Ze is vorige week overleden.

Wir diskutierten das letzte Woche.

We hebben er afgelopen week over gesproken.

Tom war letzte Woche krank.

Tom was de vorige week ziek.

Morgen ist der letzte Schultag!

Morgen is het de laatste schooldag.

Ich kaufte ihn letzte Woche.

Ik heb het vorige week gekocht.

Das ist das letzte Spiel.

- Dit is de laatste wedstrijd.
- Dit is het laatste spel.

Wann fährt der letzte Zug?

Wanneer vertrekt de laatste trein?

Tom ist der letzte Trottel.

Tom is een echte eikel.

- Sie hat sich letzte Nacht eine Erkältung eingefangen.
- Sie hat sich letzte Nacht erkältet.

Ze heeft verleden nacht een verkoudheid opgelopen.

Der letzte Akt der Nacht beginnt.

Het laatste deel van de nacht begint.

Die letzte Prüfung war sehr schwierig.

Het laatste examen was heel moeilijk.

Der alte Mann starb letzte Woche.

De oude man is vorige week overleden.

Tom war der letzte, der kam.

Tom was de laatst aangekomene.

Hast du letzte Nacht genug geschlafen?

Heb je vannacht genoeg geslapen?

Letzte Nacht habe ich Radio gehört.

- Gisternacht luisterde ik naar de radio.
- Gisteravond luisterde ik naar de radio.

Betty war die letzte, die kam.

Betty was de laatste die aankwam.

Ich sah meinen Großvater letzte Woche.

Ik zag mijn opa vorige week.

Ich habe ihn letzte Woche bezahlt.

Ik heb hem vorige week betaald.

Ich war nicht beschäftigt letzte Woche.

Ik had het vorige week niet druk.

Der letzte Zug ist schon weg.

De laatste trein is al weg.

Ich biete Ihnen eine letzte Chance.

Ik geef jullie een laatste kans.

Er war letzte Woche nicht hier.

Vorige week was hij niet hier.

Ich las ein Buch letzte Nacht.

- Ik heb een boek gelezen vannacht.
- Ik heb gisteravond een boek gelezen.

Was hast du letzte Nacht gemacht?

Wat heb je afgelopen nacht gedaan?

Als letzte betrat Maria das Zimmer.

Maria kwam als laatste de kamer binnen.

Ich schrieb letzte Nacht einen Liebesbrief.

Ik heb een liefdesbrief geschreven gisteravond.

Wann hatten Sie Ihre letzte Tetanusauffrischung?

- Wanneer was je laatste tetanusprik?
- Wanneer hebt u voor het laatst een tetanusprik gehad?

- Der Samstag ist der letzte Tag der Woche.
- Der Sonnabend ist der letzte Tag der Woche.

Zaterdag is de laatste dag van de week.

"Letzte Nacht sah ich eine fliegende Untertasse.

"Gisteren zag ik een vliegende schotel.

Er wird oft "der letzte Wikinger" genannt.

Hij wordt vaak 'de laatste Viking' genoemd.

Er hat letzte Woche den Preis gewonnen.

Hij won vorige week de prijs.

Dezember ist der letzte Monat des Jahres.

December is de laatste maand van het jaar.

Warum konntest du letzte Nacht nicht schlafen?

Waarom kon je afgelopen nacht niet slapen?

Er hat die letzte Seite frei gelassen.

Hij heeft de laatste bladzijde leeg gelaten.

Er ist letzte Woche nach Amerika gegangen.

- Hij is afgelopen week naar Amerika gegaan.
- Hij is vorige week naar de Verenigde Staten toe gegaan.