Examples of using "Chinesen" in a sentence and their dutch translations:
Zijn zij Japans of Chinees?
Ze zijn niet Chinees.
Zijn zij Japans of Chinees?
Zijn zij Japans of Chinees?
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.
De Japanners hebben veel gemeen met de Chinezen.
De Japanners hebben veel gemeen met de Chinezen.
Het is niet altijd makkelijk om Japanners en Chinezen uit elkaar te houden.
Tom kent het verschil niet tussen een Japanner en een Chinees.