Examples of using "Beinahe" in a sentence and their dutch translations:
Bijna.
Bijna.
- Het scheelde niet veel of ik was timmerman geworden.
- Ik werd bijna timmerman.
- Ik was bijna timmerman geworden.
Het was bijna middag.
Het had niet veel gescheeld of ik was gevallen.
Bijna drie.
Ze is bijna zestig.
Het werk is bijna klaar.
- Dat was ik bijna vergeten te doen.
- Ik was het bijna vergeten te doen.
Ik ben er bijna zeker van.
We werden bijna betrapt.
Tom viel bijna flauw.
De oude vrouw werd bijna overreden.
Tom draagt bijna altijd een hoed.
De bijeenkomst is bijna voorbij.
Mary viel bijna flauw.
Ik werd bijna overreden door een auto.
Het bierglas is bijna nog groter dan jij.
De dodentol bedraagt bijna vijfhonderd.
Hij gleed uit en viel bijna.
Tom is inderdaad bijna dertig.
Ze was bijna doodgevroren in de sneeuw.
Hij was zo verdrietig dat hij bijna gek werd.
Hennen leggen bijna elke dag een ei.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Die nacht is Tom bijna gestorven.
Ik speel bijna elke dag american football.
lijkt het alsof het verhaal helemaal wordt weggeduwd,
Kijk uit! De auto had je bijna omver gereden.
- We waren bijna uitgehongerd.
- Wij waren bijna uitgehongerd.
- We verhongerden bijna.
- Wij verhongerden bijna.
- Het werkte bijna.
- Het heeft bijna gewerkt.
Jules Verne's romans waren net het nieuws van de toekomst.
Ik ben bijna bang om met je te praten.
In het donker ben ik bijna tegen een fietser gebotst.
We hebben onze missie bijna volbracht. Dus geef nu niet op.
Ik was het bijna vergeten.
Het werk is bijna klaar.
Het werk is bijna klaar.
Zulke boeken zijn bijna waardeloos.
Ik weet vrijwel zeker dat mijn kat mijn hamster heeft opgegeten.
Kunt u me uitleggen waarom er in bijna elk dorp twee kerken zijn?
- Het is bijna drie uur.
- Het is bijna drie.
Ik neem bijna elke dag een bad.
Hij was bijna door een auto aangereden.
Bijna duizend mensen deden mee aan de demonstratie.
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
Bijna elke dag is de hemel helderblauw.
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.
Honden kunnen niet praten, maar het leek alsof de ogen van het hondje zeiden: "Nee, ik heb geen thuis."
Ik had bijna mijn paraplu in de trein laten liggen.