Translation of "Geworden" in Dutch

0.014 sec.

Examples of using "Geworden" in a sentence and their dutch translations:

- Bist du nass geworden?
- Seid ihr nass geworden?
- Sind Sie nass geworden?

Bent u nat geworden?

- Bist du verrückt geworden?
- Sind Sie wahnsinnig geworden?

- Ben je gek?
- Ben je niet goed wijs?
- Ben je gek geworden?
- Zijn jullie gek geworden?
- Bent u gek geworden?

- Er ist 16 geworden.
- Er ist 16 Jahre alt geworden.
- Sie ist 16 geworden.
- Sie ist 16 Jahre alt geworden.

- Hij is 16 geworden.
- Zij is 16 geworden.

- Die Milch ist sauer geworden.
- Die Milch ist schlecht geworden.

De melk werd zuur.

- Sie ist 16 geworden.
- Sie ist 16 Jahre alt geworden.

Zij is 16 geworden.

- Seine Kinder sind groß geworden.
- Ihre Kinder sind groß geworden.

Zijn kinderen zijn groot geworden.

- Ich wäre beinahe Zimmermann geworden.
- Ich wäre beinahe Schreiner geworden.

- Het scheelde niet veel of ik was timmerman geworden.
- Ik werd bijna timmerman.
- Ik was bijna timmerman geworden.

- Seine Haare sind weiß geworden.
- Ihre Haare sind weiß geworden.

Zijn haar is wit geworden.

- Was ist ihr Sohn geworden?
- Was ist aus seinem Sohn geworden?
- Was ist aus ihrem Sohn geworden?

Wat is er van haar zoon geworden?

Ich bin impotent geworden.

Ik ben impotent geworden.

Er ist Polizist geworden.

- Hij is politieagent geworden.
- Hij werd politieagent.

Es ist kalt geworden.

Het is koud geworden.

Ich bin zwanzig geworden.

Ik ben twintig geworden.

Sie ist Briefträgerin geworden.

- Ze werd een postbode.
- Ze werd postbode.

John ist Polizist geworden.

John is politieagent geworden.

Es ist dunkel geworden.

Het is donker geworden.

Du bist dick geworden.

- Je bent verdikt.
- Je bent dik geworden.

Ich bin schwanger geworden.

Ik werd zwanger.

Buchweizen ist teurer geworden.

Boekweit is duurder geworden.

Sie ist Krankenschwester geworden.

Ze werd verpleegster.

Es ist besser geworden.

Het is beter geworden.

Theo ist dicker geworden.

Theo is dikker geworden.

Er ist verrückt geworden.

Hij is gek geworden.

Tom ist Vater geworden.

Tom werd vader.

Sie ist super geworden.

Hij is super geworden.

Du bist besser geworden.

Je bent beter geworden.

- Ich bereue, Lehrer geworden zu sein.
- Ich bereue, Lehrerin geworden zu sein.

Ik heb er spijt van dat ik leraar ben geworden.

- Du bist besser geworden.
- Ihr habt euch gebessert.
- Sie sind besser geworden.

Je bent beter geworden.

Wir sind nicht erfindungsreicher geworden.

We zijn niet plots drastisch inventiever geworden.

Nahezu alles ist besser geworden.

Bijna alles is verbeterd.

Der Traum ist wahr geworden.

- De droom is waar geworden.
- De droom is werkelijkheid geworden.

Mein Bruder ist frech geworden.

Mijn broer is een opscheppertje geworden.

Sie ist gerade zwölf geworden.

Ze is net twaalf jaar oud geworden.

Was ist ihr Sohn geworden?

Wat is er van haar zoon geworden?

Sie ist gerade zwanzig geworden.

Ze is net twintig geworden.

Deshalb ist er wütend geworden.

Daarom werd hij boos.

Warum sind Sie Lehrerin geworden?

Waarom bent u lerares geworden?

Seitdem sind wir Freunde geworden.

Van toen af aan zijn we vrienden geworden.

Diese Orangen sind schlecht geworden.

Deze sinaasappelen zijn bedorven.

Mein Messer ist stumpf geworden.

Mijn mes is bot geworden.

Es ist viel wärmer geworden.

Het is veel warmer geworden.

Mein Traum ist wahr geworden.

Mijn droom is werkelijkheid geworden.

Du bist aber groß geworden!

Wat zijt ge groot geworden!

Seine Haare sind weiß geworden.

Zijn haar is wit geworden.

Diese Banane ist schlecht geworden.

Deze banaan is bedorven.

Die Butter ist ranzig geworden.

De boter is bedorven.

Mein Bruder ist Ingenieur geworden.

Mijn broer is ingenieur geworden.

Ich bin schon besser geworden.

Ik ben al verbeterd.

Toms Haar ist grau geworden.

Toms haar is grijs geworden.

Ich bin gerade 20 geworden.

Ik ben net 20 geworden.

Diese Bananen sind schlecht geworden.

Deze bananen zijn bedorven.

Deine Träume sind wahr geworden.

- Je dromen zijn waar geworden.
- Je dromen zijn uitgekomen.

Das ist zur Gewohnheit geworden.

Dat is een gewoonte geworden.

Ihre Haare sind weiß geworden.

Zijn haar is wit geworden.

Seine Kinder sind groß geworden.

Zijn kinderen zijn groot geworden.

Tom ist schnell berühmt geworden.

Tom is snel beroemd geworden.

Die Welt ist ärmer geworden.

De wereld is armer geworden.

Tom ist finanziell unabhängig geworden.

Tom werd financieel onafhankelijk.

Der Feind ist schwach geworden.

De vijand is zwak geworden.