Translation of "Baute" in Dutch

Tom baute eine Sandburg.

Tom maakte een zandkasteel.

Er baute ein neues Haus.

Hij bouwde een nieuw huis.

Wie hoch er seine Mauer baute

hoe hij die hoge muur had gebouwd.

Dann baute er eine hohe Mauer rundherum.

En hij bouwde er een hoge muur omheen.

Er baute ein neues Haus für seinen Sohn.

Hij bouwde voor zijn zoon een nieuw huis.

- Tom baute ein Vogelhaus.
- Tom hat ein Vogelhaus gebaut.

Tom heeft een vogelhuis gebouwd.

- Er hat ein neues Haus gebaut.
- Er baute ein neues Haus.

Hij bouwde een nieuw huis.

- Ich habe ein neues Haus gebaut.
- Ich baute ein neues Haus.

Ik bouwde een nieuw huis.

- Thomas träumte mit offenen Augen.
- Thomas baute Luftschlösser.
- Thomas schaute ins Narrenkasterl.

Tom was aan het dagdromen.

- Ich lebe in dem Haus, das mein Vater baute.
- Ich wohne in dem von meinem Vater erbauten Haus.

Ik woon in het huis dat mijn vader gebouwd heeft.