Translation of "Ankam" in Dutch

Sie starb, bevor ich dort ankam.

Ze stierf nog voor ik er aankwam.

Sie war gestorben, bevor ich ankam.

Ze stierf nog voor ik er aankwam.

Der Bus fuhr gerade ab, als er ankam.

Toen hij aankwam, reed de bus net weg.

Als er am Bahnhof ankam, rief er ein Taxi.

Toen hij aan het station aankwam, belde hij een taxi.

Als ich am Bahnhof ankam, war der Zug schon abgefahren.

Toen ik in het station aankwam, was de trein al vertrokken.

Sie mussten ihren Plan ändern, weil der Zug zu spät ankam.

Ze moesten hun plannen veranderen omdat de trein te laat was aangekomen.

Als ich zu Hause ankam, bemerkte ich, dass ich meine Brieftasche verloren hatte.

Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.

Ich schlief gerade, als mein Zug im Bahnhof ankam. Daher bin ich nicht ausgestiegen.

Ik was aan het slapen toen mijn trein in het station aankwam. Daarom ben ik niet uitgestapt.

- Die Maschine war schon abgeflogen, als ich den Flugplatz erreichte.
- Als ich am Flughafen ankam, war die Maschine bereits abgeflogen.

Het vliegtuig was al weg toen ik op de vlieghaven aankwam.