Examples of using "Affen" in a sentence and their dutch translations:
Apen apen apen na.
Apen.
De apen vlooien elkaar.
Apen zijn intelligent.
Al draagt een aap een gouden ring, het is en blijft een lelijk ding.
De apen vlooien elkaar.
Apen klimmen in bomen.
De apen vlooien elkaar.
Hier zijn apen heilig.
Hij aapt een aap na.
Wat zijn dat voor apen?
We hebben de aap gezien in de dierentuin.
De chimpansees en de bavianen en de apen,
De mens stamt af van apen.
- Heb je Planet of the Apes gezien?
- Heeft u Planet of the Apes gezien?
- Hebben jullie Planet of the Apes gezien?
We hebben de aap gezien in de dierentuin.
Ik praat niet tegen jou, maar tegen de aap.
Deze golflengten zijn niet zichtbaar voor mensen en apen.
Ik praat niet tegen jou, maar tegen de aap.
Infraroodlicht, onzichtbaar voor de apen, onthult hun toplocatie.
Apen doden ook mensen, maar alleen als ze pistolen hebben.
Maar zoals alle jonge apen heeft hij nog veel te leren.
Wat zijn dat voor apen?
Maar hij is het niet geweest, bij de medicijnen. Waarschijnlijk eerder een aap.
Tom is de ontbrekende schakel in de ketting tussen mensen en apen.
Het beste paard struikelt wel eens.