Examples of using "Bleiben" in a sentence and their dutch translations:
Wij blijven.
Blijf kalm.
Blijf!
- Blijf zitten!
- Blijf op uw plaats zitten!
- Blijft u zitten!
Ik wil blijven.
- Mag ik blijven?
- Kan ik blijven?
Ik zal blijven.
Tom zal blijven.
Tom wil blijven.
Tom moet blijven.
We blijven hier.
Ik kan blijven.
Laat me blijven.
Laten we het daarop houden!
Thuis blijven is saai.
Ik zou liever thuis blijven.
- Achteruit, alsjeblieft.
- Achteruit, alstublieft.
Ik wil hier blijven.
Ik kan niet blijven.
Ik zal thuis blijven.
Ik wil niet blijven.
Laten we gefocust blijven!
Wij zullen hier blijven.
Thuis blijven is saai.
Probeer wakker te blijven.
Tom wilde hier blijven.
Ga niet weg.
We moeten rustig blijven.
Wie wil, kan blijven.
Blijf zitten alstublieft.
Ik zou liever thuis blijven.
Ik wil hier blijven met jou.
Je probeerde kalm te blijven.
- U had in Boston moeten blijven.
- Je had in Boston moeten blijven.
Ik wil een paar dagen blijven.
- Zult ge thuis blijven?
- Blijf je thuis?
Thuis blijven is saai.
Ik adviseerde hem te blijven.
Hij kan niet lang blijven.
Thuisblijven is niet leuk.
Ik kan niet lang blijven.
Blijf hier!
Blijf wakker.
We besloten te blijven.
- Hou contact.
- Blijf in contact.
Blijf kalm.
Ik blijf liever hier.
Morgen blijf ik thuis.
Probeer wakker te blijven.
Ik denk dat Tom wil blijven.
- Blijf uit de buurt!
- Blijf weg!
Laten we contact houden.
Zij willen bij mij blijven.
Gaat u of blijft u?
Ik zou liever thuis blijven.
- Blijf in contact!
- Hou contact!
Blijf nieuwsgierig.
Ze hoeven niet te blijven.
Blijven we op het eiland?
De ramen moeten dicht blijven.
Ik zou graag voor een nacht willen blijven.
Ik probeerde ernstig te blijven.
Dus je wil onderweg gaan?
Het feit dat deze problemen aanhouden
Wat er ook gebeurt, blijf rustig.
Ik blijf tot het einde.
We willen blijven wat we zijn.