Translation of "Meer" in Dutch

0.019 sec.

Examples of using "Meer" in a sentence and their dutch translations:

- Im Meer sind Inseln.
- Im Meer gibt es Inseln.

Er zijn eilanden in de zee.

- Er hat Angst vor dem Meer.
- Er hat Angst vorm Meer.
- Er fürchtet sich vor dem Meer.
- Er fürchtet das Meer.

- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.

- Er hat Angst vor dem Meer.
- Er fürchtet sich vor dem Meer.
- Er fürchtet das Meer.

- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.

Im Meer zu schwimmen, bedeutet nicht, das Meer zu besitzen.

In zee te zwemmen betekent niet de zee te bezitten.

- Wir leben nahe am Meer.
- Wir wohnen gleich am Meer.

Wij wonen dicht bij de zee.

- Er hat Angst vor dem Meer.
- Er hat Angst vorm Meer.
- Er fürchtet sich vor dem Meer.

- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.

Und regneten ins Meer.

en regenden in de zee.

Fische leben im Meer.

Vissen leven in de zee.

Das Meer war spiegelglatt.

De zee was spiegelglad.

Das Meer ist grün.

De zee is groen.

Ich liebe das Meer.

Ik hou van de oceaan.

Das Meer ist blau.

De zee is blauw.

Ich schwimme im Meer.

Ik zwem in de oceaan.

- Ich ging im Meer schwimmen.
- Ich ging zum Schwimmen im Meer.

Ik ging in de zee zwemmen.

Dass du das Meer bist,

dat je de zee bent

Ich ging im Meer schwimmen.

Ik ging in de zee zwemmen.

Die Vögel überflogen das Meer.

De vogels staken de zee over.

Er hat Angst vorm Meer.

- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.

Das Meer ist nicht durchsichtig.

Het zeewater is niet doorzichtig.

Er wollte ans Meer fahren.

Hij wou naar de zee rijden.

Er reist über das Meer.

Hij reist over zee.

Japan ist von Meer umgeben.

Japan is omringd door de zee.

Wir leben nahe am Meer.

Wij wonen dicht bij de zee.

Das Meer war sehr glatt.

De zee was erg glad.

Betty ging gestern ans Meer.

Gisteren ging Betty naar zee.

Mein Haus liegt am Meer.

Mijn huis ligt aan zee.

Toms Haus liegt am Meer.

Toms huis is vlak bij de zee.

Japan ist vom Meer umgeben.

Japan is omringd door de zee.

Ein kalter Wind weht vom Meer.

Er blaast een koude zeewind.

Er ritt ein Pferd ans Meer.

Hij reed te paard naar de zee.

Er fürchtet sich vor dem Meer.

- Hij is bang voor de zee.
- Hij is bang van de zee.

Ich bin im Meer schwimmen gegangen.

Ik ben in de zee gaan zwemmen.

Viele Männer starben auf dem Meer.

Vele mannen stierven op zee.

Ihr Haus ist nahe am Meer.

Haar huis is dicht bij de zee.

Sie hat nie das Meer gesehen.

Ze heeft nog nooit de zee gezien.

Sie hat ein Haus am Meer.

Ze heeft een huis aan de zee.

Er hat Angst vor dem Meer.

Hij is bang voor de zee.

- Ich möchte gern mit dir ans Meer fahren.
- Ich möchte gern mit euch ans Meer fahren.
- Ich möchte gern mit Ihnen ans Meer fahren.

- Ik zou graag met jou naar zee gaan.
- Ik zou graag met jou naar de kust gaan.

Und natürlich gibt es Leben im Meer,

Natuurlijk is er ook het leven in zee,

Die Erde besteht aus Meer und Land.

De aarde bestaat uit zee en land.

Auf dem Meer und im Himmel überflüssig.

om te navigeren over zee en in de lucht.

Wir haben die Ferien am Meer verbracht.

We hebben de vrije dag aan de kust doorgebracht.

Eine schöne Möwe fliegt über das Meer.

Een mooie meeuw vliegt over de zee.

Zwischen Europa und Asien liegt kein Meer.

Tussen Europa en Azië ligt geen zee.

- Hat nicht jemand Lust, ans Meer zu gehen?
- Hat nicht jemand Lust zu einem Spaziergang ans Meer?

Wil iemand een wandeling naar het strand maken?

- Was gefällt dir besser, das Meer oder die Berge?
- Was gefällt Ihnen besser, das Meer oder die Berge?

- Wat vind je leuker, de zee of de bergen?
- Wat vinden jullie leuker, de zee of de bergen?

So wurde der kleine Bach Teil vom Meer.

Zo werd het kleine beekje een deel van de zee.

Die Lichter der Stadt reichen bis aufs Meer.

Lichten van de stad schijnen over de zee...

Wale sind riesige Säugetiere, die im Meer leben.

Walvissen zijn reusachtige zoogdieren die in de zee leven.

Der See dort sieht wie ein Meer aus.

Dat meer ziet eruit als een zee.

Nach dem Sturm wurde das Meer wieder ruhig.

Na de storm werd de zee terug kalm.

Irland und England werden durch das Meer getrennt.

De zee scheidt Ierland van Engeland.

Im September gibt es im Meer viele Quallen.

In september zijn er veel kwallen in de zee.

Er ist mit seinem Bruder im Meer geschwommen.

Hij zwom met zijn broer in de zee.

Man kann von hier aus das Meer hören.

Men kan vanaf hier de oceaan horen.

- Der Wal ist ein sehr großes Säugetier, das im Meer lebt.
- Wale sind riesige Säugetiere, die im Meer leben.

- De walvis is een reusachtig zoogdier dat in de zee leeft.
- Walvissen zijn reusachtige zoogdieren die in de zee leven.

- Ihr Haus ist nahe am Meer.
- Ihr Haus steht nahe an der See.
- Ihr Haus ist gleich am Meer.

Haar huis is dicht bij de zee.

Und zweitens, dass wir in Wirklichkeit zum Meer gehören.

en ten tweede in werkelijkheid tot de zee behoren.

Zoomen wir mal auf einen kleinen Würfel im Meer.

Laten we inzoomen op een klein stukje oceaan.

Im offenen Meer werden sie Teil des reichhaltigen Lebens.

In de open oceaan voegen ze zich bij een storm des levens.

Sie erzeugen ihr eigenes Licht und erhellen das Meer.

Ze maken hun eigen licht en verlichten de zeeën.

Vom Gipfel hat man einen schönen Blick aufs Meer.

Het zicht op de zee vanaf de bergtop is mooi.

- Das Meer ist nicht durchsichtig.
- Die See ist trübe.

Het zeewater is niet doorzichtig.

Idealerweise ist das Leben nur ein Meer von Problemen.

In het beste geval is het leven slechts een zee van problemen.

Was gefällt dir besser, das Meer oder die Berge?

Wat vind je leuker, de zee of de bergen?

Sie fressen ein Drittel der Schlüpflinge, die im Meer ankommen.

Zij pakken een derde van de schildpadden die de zee bereiken.

Die Mondphasen bestimmen den Rhythmus vieler Dramen im nächtlichen Meer.

De maancyclus bepaalt het ritme van de vele drama's... ...die 's nachts plaatsvinden in zee.

Manchmal zeigt das Meer eine ganz besondere Show. Leuchtende Wellen.

Soms vertoont de zee een bijzonder speciale show. Lichtgevend tij.

- Er wollte zur See fahren.
- Er wollte ans Meer fahren.

Hij wou naar de zee rijden.

- Wir schwimmen gern im Meer.
- Wir schwimmen gerne im Ozean.

We zwemmen graag in de oceaan.

Auf Hawaii kann man das ganze Jahr im Meer baden.

Op Hawaï kan men het hele jaar door in de zee baden.

Es ist noch zu kalt, um ans Meer zu fahren.

Het is nog te koud om naar de zee te gaan.

- Das Meer ist sehr tief.
- Die See ist sehr tief.

De zee is heel diep.

Weil es heute warm ist, kann man im Meer schwimmen.

Het is warm vandaag, dus je kunt in zee zwemmen.

Und dass du vor allen Dingen immer das Meer gewesen bist,

en dat je altijd al de zee geweest bent,

Dass du dich wieder daran erinnerst, dass du das Meer bist.

waardoor je je herinnert dat je de zee bent.

Jenseits der Stadtlichter, im dunklen, offenen Meer, sind die Seebären sicherer.

Verder weg van de stadslichten... ...in de donkere open oceaan zijn de robben veiliger.