Examples of using "überzeugen" in a sentence and their dutch translations:
Ik moet hem overtuigen.
Ik moet Tom overtuigen.
Ik kan Tom niet overtuigen.
Ik kon haar niet overtuigen.
Wie probeer je te overtuigen?
Waarmee kan ik je overtuigen?
Hij probeerde haar te overrhalen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
We probeerden hem te overtuigen.
Ik probeerde hem tevergeefs te overtuigen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
Het was niet makkelijk om hem te overtuigen.
Ik heb geprobeerd Tom te overtuigen ons te helpen.
Ik heb een aantal antivirusbedrijven kunnen overtuigen
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.
Ik kon er hem niet van overtuigen dat het waar was.
- Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overhalen.
- Ik heb wat tijd nodig gehad om haar te overtuigen.
Ik probeerde Tom te overtuigen om naar huis te komen.
Ik denk dat het geen zin heeft om haar te proberen te overtuigen.
Ze kon hem niet overtuigen om haar een nieuwe auto te kopen.
Het is spijtig dat ik er niet in geslaagd ben hem voor ons te winnen.
Ik denk dat het geen zin heeft om haar te proberen te overtuigen.
Ik probeerde een vriend van me te overtuigen niet te trouwen.
Met dergelijke absurde bedenksels proberen ze de volkeren van hun landen het idee van een preventieve oorlog tegen de Sovjetunie aan te praten.
Het hele verschil tussen een spreker en enkele kunstenaars, bijv. dichters en beeldhouwers is, dat de beeldhouwer ons wil overtuigen dat hij een beeldhouwer is, terwijl het de intentie van de spreker is ons wijs te maken dat hij de retoriek niet beheerst.