Examples of using "Néerlandaise" in a sentence and their dutch translations:
- Zij is een Nederlander.
- Ze is Nederlands.
Zij is een Nederlander.
Is zij Nederlands?
Waar is de Nederlandse ambassade?
Maria's kapper is Nederlands.
Multinationals zijn goed voor 30% van de Nederlandse economie.
De Nederlandse krijgsmacht heeft al meerdere keren bewezen dat deze goed functioneert.
Het Engels-Nederlandse leger onder Wellington heeft zijn hoofdkantoor in Brussel.
Waar is de Nederlandse ambassade?
Maria's kapper is Nederlands.