Examples of using "Là " in a sentence and their dutch translations:
- High five!
- Geef me de vijf!
Daar?
Hé, jij daar!
Hier?
Akkoord!
Hé, jij daar!
Wat ligt daar?
- Hallo, ben je er nog?
- Hallo? Ben je er nog?
- Hallo? Bent u er nog?
Is daar iemand?
Hé, jij daar!
Kijk! Daar is de trein!
Hallo, ben je er nog?
Wie zijn die jongens?
Hallo, is meneer Freeman er?
Wat wil je daarmee zeggen?
Ze is echt gek, zij.
Was je toen op school?
Wat is het verschil tussen deze en die?
Is daar iemand?
Vind je het niet vreemd dat hij er niet is?
Is daar iemand?
Wat doe je hier?
Mag ik het hier neerzetten?
Wat voor een vraag is dat? Verwacht je echt dat ik daar antwoord op geef?
- Hoe laat is het?
- Hoe laat is het nu?
- Versta je wat ik wil zeggen?
- Begrijp je wat ik wil zeggen?
Hoe laat is het bij jou?
Hoe laat is het nu?