Examples of using "D'accord" in a sentence and their dutch translations:
- Akkoord.
- Akkoord!
- Oké.
- Mij best.
- In orde.
- Goed.
- Oké?
- Akkoord?
Oké?
Oké.
Akkoord!
Ik ben het ermee eens.
Zij gaan akkoord.
- Akkoord.
- Oké.
Ik ging akkoord.
- Verstaan?
- Begrepen?
- Oké?
- Akkoord?
Oké, boomer.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ben helemaal akkoord.
- Ik ga helemaal akkoord.
Oké. Sorry.
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het ermee eens.
- Akkoord.
- Oké.
- In orde.
- Het is een deal!
- Goed.
Bent u het niet eens?
OK. Doe maar.
Oké, laten we eens proberen.
In orde.
Akkoord.
Goed, juist, ja.
Tom is ermee eens.
- Tom was ermee eens.
- Tom stemde in.
Hij stemde toe.
- Maria was het ermee eens.
- Maria stemde toe.
We zijn het eens.
Akkoord!
Oké.
- Daar zou ik het mee eens zijn.
- Dat zou ik beamen.
Okidoki.
Kom tot een beslissing.
- Oké.
- Mij best.
- Okidoki.
- Goed.
- Oké, ik geef op.
- Oké, ik geef het op.
U was akkoord.
Zijn jullie het ermee eens?
- Ik ben het helemaal eens.
- Ik ga helemaal akkoord.
- Ik ben het er helemaal mee eens.
Ik was het met haar eens.
Niemand was het met hem eens.
OK. Klaar?
Oké, daar gaan we.
Nun en dan zijn we het eens.
Bent u het niet eens?
Zeker. Hoe veel?
Tom ging akkoord.
U was akkoord.
- We zijn het eens.
- We waren het eens.
Ik was het met Tom eens.
Nee, ik ben het ermee eens.
- Goed. Het spijt mij.
- Oké. Sorry.
Niets zeggen, oké?
Raak alleen niet erin betrokken, oké?
Iedereen was het daarmee eens.
Ik ben het geheel met je eens.
- Ik zie u later, oké?
- Ik zie jullie later, oké?
- Ik zie je later, oké?
- Ik ben het helemaal met je eens.
- Ik ben het geheel met je eens.
Dus, wat wordt het? Oké.
Dus je wilt abseilen? Oké.
- Ik ben het met u eens.
- Ik ben het met jullie eens.
Ze zullen nooit akkoord gaan.
Hij is het met mij eens.
Hij was het met me eens.
- Bel me later, oké?
- Bel me later, goed?
Je houdt toch een plaats vrij voor me, niet?
- Ik ben niet akkoord.
- Ik ben het niet eens.
- Ik ga niet akkoord.
Het werkt!
Ik ben het ermee eens.
Wij zijn het met hem eens.
Je bent het met hem eens.
Tom is het er duidelijk niet mee eens.
Zijn jullie het eens met Tom?
Akkoord.
Je bent het met hem eens.
Ik was het met haar eens.
- Iedereen is akkoord.
- Iedereen gaat akkoord.