Examples of using "L'extérieur" in a sentence and their dutch translations:
- Train in de buitenlucht.
- Oefen in de buitenlucht.
Blijf buiten.
Ik ben naar buiten gerend.
Ik zal buiten wachten.
Kom naar buiten.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
De kinderen zouden buiten moeten spelen.
De deur was van buitenaf gesloten.
Ik stond buiten.
Buiten is een bewaker.
Mijn auto staat buiten geparkeerd.
De deur was van buitenaf gesloten.
Papa, mag ik buiten gaan spelen?
We waren buiten.
Huil niet buiten.
Van buitenaf gezien is het net een grote opblaasbare zak.
Het lawaai buiten zijn raam zorgde ervoor dat hij niet kon slapen.
- Ik heb zin in uit eten vanavond.
- Ik heb zin om vanavond uit eten te gaan.
kunnen zich dus niet buiten de geest bevinden."
En als we deze avond eens buiten gingen eten?
- Hoeveel keer per week eet ge buitenshuis?
- Hoeveel keer per week eet je buiten de deur?
Tom houdt van buiten zijn.
- Ze staan buiten.
- Zij staan buiten.
Deze foto werd genomen van een ontmantelde zeecontainer
De jongen deed zijn sportschoenen aan en liep naar buiten.
Op de verkeerde plaats is niets goed.
- Ik rende naar buiten.
- Ik ben naar buiten gerend.
- Ik liep naar buiten.
- Ik ben naar buiten gelopen.
Het is koud buiten. Doe je jas aan.
Ik heb zin in uit eten vanavond.
Zullen we binnen in de woonkamer of buiten op het balkon eten?
In 1811, toen het leger van maarschalk Masséna buiten Lissabon vastliep, beval Napoleon Soult
Wadden zijn buitendijkse gronden die alleen bij hoogwater overstromen.
- Ik ben niet van hier.
- Ik kom van buiten de stad.
Hoeveel keer per week eet je buiten de deur?
Het is maar tien graden, en hij loopt in een T-shirt buiten. Ik krijg het al koud als ik naar hem kijk.
Het is koud buiten, doe uw jas aan!
Het spijt me, maar ik heb strikte bevelen om niemand binnen te laten zonder een uitnodiging. Als jullie er geen hebben, moeten jullie buiten blijven.
- Scheer je weg!
- Ga weg!
- Hoepel op!
- Weg!
- Buiten!
- Onder mijn ogen uit!
- Wegwezen!
- Weg van hier!
- Verdwijn!
- Lazer op!
- Maak dat je wegkomt!
- Eruit!
- Donder op.
- Kom eruit.
- Weg met jou!
- Scheer je weg.
- Maak dat u wegkomt!
- Ga weg hier.