Examples of using "Joueurs" in a sentence and their dutch translations:
- De spelers vechten tegen elkaar.
- De spelers wedijveren met elkaar.
- Een van de spelers heeft zijn shirt uitgetrokken.
- Een van de spelers heeft haar shirt uitgetrokken.
- Een van de speelsters heeft haar shirt uitgetrokken.
Alle spelers waren in positie.
- Een voetbalteam bestaat uit elf spelers.
- Een voetbalploeg bestaat uit elf spelers.
Een voetbalteam bestaat uit elf spelers.
Een van de spelers heeft haar shirt uitgetrokken.
Alle spelers hebben hun best gedaan.
Een basketbalploeg bestaat uit vijf spelers.