Examples of using "Je " in a sentence and their dutch translations:
Wat heb ik?
Kan ik?
Hoe moet ik dat weten?
Wie ben ik?
Wat voor ziekte heb ik?
Weet ik veel!
- Hoeveel moet ik u?
- Hoeveel ben ik u verschuldigd?
Welke mogelijkheden heb ik verder nog?
Waar ben ik?
Wie ben ik?
- Hoe moet ik dat weten?
- Weet ik veel!
- Hoeveel moet ik u?
- Hoeveel ben ik u schuldig?
Kan ik?
Ik weet het niet.
- Mag ik?
- Kan ik?
Waar ben ik?
- Mag ik?
- Kan ik?
- Mag ik even langs?
- Mag ik?
- Hoe moet ik dat weten?
- Weet ik veel!
- Heb ik het mis?
- Heb ik het fout?
Hoeveel ben ik u verschuldigd?
Waar ben ik?