Examples of using "Difficile" in a sentence and their dutch translations:
Dit is moeilijk.
Je bent echt moeilijk!
Het was erg moeilijk.
Italiaans is niet moeilijk.
Is het moeilijk om een vegetariër te zijn?
Ik kan moeilijk ademen.
Engels spreken is moeilijk.
Het is een moeilijke situatie.
Deze taak is moeilijk.
Dat is moeilijk te zeggen.
Engels beheersen is moeilijk.
Het is moeilijk te geloven.
Dat is moeilijk te beschrijven.
Het leven is moeilijk.
Frans is moeilijk.
- Het is moeilijk om te leren.
- Het leren is moeilijk.
- Tom is problematisch.
- Tom is moeilijk.
- Vind je Engels moeilijk?
- Vind je het Engels moeilijk?
- Vind je dat het Engels moeilijk is?
- Vind je dat Engels moeilijk is?
en het leven is zo zwaar.
maar die me moeite kost om te vertalen.
- Ik vond de test lastig.
- Ik vond de test moeilijk.
Spraakkunst is heel moeilijk.
Deze zin was erg moeilijk.
Het was echt zwaar werk.
Is het moeilijk om veganist te zijn?
Hebreeuws is een moeilijke taal.
- Dit is moeilijk.
- Dit is hard.
Ik weet dat het moeilijk is.
Koreaans leren is moeilijk.
- Al het begin is moeilijk.
- Alle begin is moeilijk.
Is het een moeilijk werk?
Het is moeilijk om ermee te leven.
Het is moeilijk om een vreemde taal te leren.
Filosofie wordt vaak als moeilijk beschouwd.
Nederlands leren is niet moeilijk.
Het is moeilijk voor mij die zaak te behandelen.
Al het begin is moeilijk.
Het was een zeer moeilijk verhaal om te schrijven.
Het is niet moeilijk als je studeert.
Het was een moeilijk probleem om op te lossen.
Het is moeilijk goed Engels te spreken.
onmogelijk vinden om gelukkig te zijn.
Het is eenvoudig te begrijpen.
Omdat het moeilijk valt om over het n-woord te praten.
Het ‘wanneer’ deel is bijzonder moeilijk,
Engels beheersen is moeilijk.
Is het moeilijk om Engels te spreken?
Het kan moeilijk zijn om een appartement te vinden.
Het was een moeilijk probleem om op te lossen.
Het is moeilijk om drie talen te spreken.
Is het moeilijk om Chinees te leren?
Nederlands leren is niet moeilijk.
Russisch is erg moeilijk te leren.
Frans is een moeilijke taal.
Het leven van een bankier is zwaar.
Het is moeilijk goede ideeën te hebben.
Wie heeft het moeilijke vraagstuk opgelost?
Grieks is een moeilijke taal.
Verbeteren is soms moeilijker dan schrijven.
Is de Franse uitspraak moeilijk?
Is het moeilijk om Frans te leren?
Het is moeilijk praten tegen hem.
De voorzitter is moeilijk te benaderen.
Dit boek is moeilijk te begrijpen.
Dat ziet er niet te moeilijk uit.
Arabisch is geen moeilijke taal.