Examples of using "Décédé" in a sentence and their dutch translations:
Zij is gestorven.
- Er is iemand gestorven.
- Iemand is overleden.
Tom is overleden.
Hij is gisteren overleden.
Tom stierf jong.
Hij is helaas overleden.
Tom is afgelopen jaar overleden.
Tom stierf maandagmorgen.
Tom overleed vanmorgen.
- Tom is gestorven.
- Tom is overleden.
Zijn vader is vorig jaar overleden.
Ze zei hem, dat haar vader gestorven was.
- Hij stierf onlangs.
- Hij is onlangs overleden.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Haar vader is vorige week overleden.
Hij is onlangs overleden.
Ik was een tienerjongen toen mijn vader overleed.
De man stierf een paar uur geleden.
Mijn broer is vorig jaar gestorven aan kanker.
Hij stierf onlangs.
Is hij dood?
Hij stierf op de dag dat zijn zoon arriveerde.
Tom overleed vanmorgen.
Hij stierf onlangs.
Mijn grootvader aan moeders kant is tien jaar geleden gestorven.
Met heel veel spijt hoor ik dat uw vader gestorven is.
Zijn broer is afgelopen maand overleden.
Tien jaar zijn voorbijgegaan sinds zijn overlijden.
- Een vrouw wier echtgenoot overleden is, heet een weduwe.
- Een vrouw, wier echtgenoot is overleden, noemt men weduwe.
Hij is gisteren overleden.
Tom is overleden aan kanker.
Tom overleed drie maanden voordat hij examen zou doen.