Translation of "Changer" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Changer" in a sentence and their dutch translations:

Nous devons changer.

We moeten veranderen.

Tout doit changer,

Alles zal moeten veranderen

Va te changer !

Ga je omkleden!

Cela doit changer.

Dat moet veranderen.

Je peux changer.

Ik kan veranderen.

- Je peux changer de chaîne ?
- Puis-je changer de chaîne ?

- Mag ik het kanaal veranderen?
- Mag ik een ander kanaal zetten?

- Dois-je changer de train ?
- Dois-je changer de rame ?

Moet ik overstappen?

- Va te changer.
- Allez-vous changer.
- Change-toi.
- Changez-vous.

- Kleed je om.
- Omkleden.

Peut changer un processus

een proces veranderen

On peut changer ça.

We kunnen hier iets aan doen.

J'aimerais changer de l'argent.

Ik wil graag geld wisselen.

J'aimerais changer de chambre.

Ik wil graag mijn kamer veranderen.

Je vais me changer.

- Ik ga me omkleden.
- Ik zal iets anders aantrekken.

Ne jamais rien changer.

Nooit iets veranderen!

- J'ai dû changer les règles.
- Il m'a fallu changer les règles.

Ik moest de regels veranderen.

- Les gens peuvent-ils changer ?
- Les hommes peuvent-ils changer ?
- Les gens sont-ils capables de changer ?
- Les gens ont-ils la capacité de changer ?

Kunnen mensen veranderen?

- Où peux-je changer de l'argent ?
- Où puis-je changer de l'argent ?

Waar kan ik geld wisselen?

Je vais changer de ton.

Ik ga van toon veranderen.

changer ce que nous valorisons,

veranderen wat we belonen,

Je veux changer de vie.

Ik wil mijn leven veranderen.

Je veux changer le monde.

Ik wil de wereld veranderen.

Nous devons changer notre plan.

We moeten ons plan veranderen.

Je voudrais changer de l'argent.

Ik zou graag geld wisselen.

Je faisais Tom changer d'avis.

Ik heb Tom van gedacht doen veranderen.

Je vais changer de chemise.

Ik ga een ander hemd aandoen.

Je peux changer de chaîne ?

Mag ik het kanaal veranderen?

- Je ne peux pas changer ma taille.
- Je ne puis changer ma taille.

- Ik kan niet veranderen hoe lang ik ben.
- Ik kan mijn lengte niet veranderen.

- N'essaye pas de changer pas de sujet.
- N'essayez pas de changer de sujet.

Probeer niet van onderwerp te veranderen.

Il est toujours plus facile de changer d'homme que de changer un homme.

Het is altijd eenvoudiger om van man te veranderen dan om een man te veranderen.

- On le persuada de changer sa décision.
- Il a été amené à changer d'avis.

Hij werd ertoe gebracht van gedachten te veranderen.

Heureusement, tout ça commence à changer.

Gelukkig begint dit nu te veranderen.

Nous pouvons encore changer nos trajectoires.

maar wij kunnen onze koers nog altijd veranderen.

Je ne peux pas changer ça.

Ik kan het niet veranderen.

Il nous faut changer quelque chose.

We moeten iets veranderen.

Marie faisait changer d'avis à Tom.

Maria heeft Tom van gedacht doen veranderen.

Va te changer tout de suite.

Ga je meteen omkleden.

Il a dit : « Mais je veux changer.

Hij zei: 'Maar ik wil veranderen.

Je pense que nous pouvons changer ça.

Ik denk dat we dat kunnen veranderen.

J'ai décidé de contribuer à changer ça.

en ik wil graag helpen om dat te veranderen.

Ensuite, nous pouvons changer « catastrophisme » en « solidarité ».

Vervolgens kunnen we doemdenken omkeren tot steunen.

On le persuada de changer sa décision.

Hij werd ertoe gebracht van gedachten te veranderen.

Tout le monde pense à changer le monde, mais personne ne pense à se changer soi-même.

Iedereen denkt erover om de wereld te veranderen, maar niemand denkt erover om zichzelf te veranderen.

- Il a besoin de changer de mode de vie.
- Il a besoin de changer sa façon de vivre.
- Il a besoin de changer son mode de vie.

Hij moet zijn manier van leven veranderen.

- Il a besoin de changer de mode de vie.
- Il a besoin de changer son mode de vie.

Hij moet zijn manier van leven veranderen.

Nous pouvons changer l'identité par des histoires positives.

We kunnen identiteit omgooien met betere verhalen.

Vous devez changer de train au prochain arrêt.

Op het volgende station moet u overstappen.

J'aimerais que tu m'emmènes au restaurant pour changer.

Ik wou dat je me eens mee zou nemen naar een restaurant.

Il est difficile de faire changer les gens.

Het is moeilijk om mensen te veranderen.

J'aimerais changer cette chemise que j'ai achetée hier.

Ik zou graag dit hemd, dat ik gisteren gekocht heb, ruilen.

Qu'est-ce qui lui a fait changer d'avis ?

Wat heeft hem van gedacht doen veranderen?

Les gens ont-ils la capacité de changer ?

Kunnen mensen veranderen?

On ne peut que connaître le passé, pas le changer. On ne peut que changer le futur, pas le connaître.

Het verleden kan men slechts kennen, niet veranderen. De toekomst kan men slechts veranderen, niet kennen.

Sont contrôlées par les neurones et peuvent changer instantanément.

Ze worden allemaal neuraal gecontroleerd en kunnen op slag veranderen.

Qu’elles peuvent monter au front et changer le monde.

Dat ze erop uit kunnen gaan en de wereld kunnen veranderen.

Puis-je changer des yens contre des dollars ici ?

Kan ik hier Japanse yen in dollar omwisselen?

Je ne peux pas changer ce que je suis.

Ik kan niet veranderen wie ik ben.

- Les choses changent.
- Tout est en train de changer.

- Alles verandert.
- Alles is aan het veranderen.
- De dingen veranderen.

Il fut difficile de le convaincre de changer d'idée.

Het was moeilijk hem te overtuigen om van gedachten te veranderen.

- Ça ne changera rien.
- Ça ne va rien changer.

Dat zal niets aan de zaak veranderen.

Il est temps pour nous de changer au niveau sociétal

Het is tijd dat we veranderingen maken doorheen de hele maatschappij

C'est le reste du monde qui devait changer et s'adapter.

alleen de rest van de wereld moet veranderen en aanpassen.

Et elles sont un signe que les choses doivent changer.

Ze zijn een teken dat de dingen moeten veranderen.

Et trois, il faut changer votre relation avec les idées.

En ten derde kun je anders met ideeën omgaan.

Avant d'aller quelque part, nous devrions changer un peu d'argent.

Alvorens ergens naartoe te gaan zouden we wat geld moeten wisselen.

- Je dois me changer.
- Il faut que je me change.

Ik moet me omkleden.

Nous ne pouvons changer l'histoire, mais nous pouvons apprendre d'elle.

We kunnen de geschiedenis niet veranderen, maar we kunnen er wel van leren.

- Dois-je changer mon régime ?
- Dois-je altérer mon régime ?

Moet ik mijn dieet aanpassen?

- Je suppose que je saurais changer un pneu si je le devais.
- Je suppose que je saurais changer un pneu s'il me le fallait.

Ik denk dat ik een band zou kunnen vervangen als het nodig mocht zijn.

Elle doit changer de vêtements avant la fête de ce soir.

Zij moet zich omkleden voor het feest van vanavond.

- Il m'a aidé à déménager.
- Il m'a aidé à me changer.

Hij hielp me verhuizen.

- Change de vêtements.
- Change de vêtements !
- Va te changer.
- Change-toi.

Kleed je om.

- Je vais changer de chemise.
- Je vais mettre une nouvelle chemise.

Ik ga een ander hemd aandoen.

Je me demande ce qui a pu le faire changer d'avis.

Ik vraag me af wat hem van gedachte heeft doen veranderen.