Examples of using "Bonsoir" in a sentence and their dutch translations:
- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?
Goede nacht, Chicago.
Goedenavond meneer!
Goedenavond dames!
Goedenavond, schat!
Goedenavond.
Goedenavond, mevrouw.
Goedenavond, Tom.
- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?
Goedenavond allemaal.
- Goedenavond, hoe maakt u het?
- Goeienavond, hoe gaat het ermee?
- Goedenavond, alles OK?
- Goedenavond, alles goed?
Goedenavond, hoe maakt u het?
Goedenavond, hoe maakt u het?
Wij zeggen alleen maar goeiedag tegen elkaar.
Goedenavond allemaal.
- Hallo.
- Goedenavond.
- Goedenacht.
- Vaarwel.
- Hoi.
- Tot kijk.
- Dag.
- Goede morgen.
- Tot ziens.
- Goedemorgen.
- Goedemiddag.
- Goedendag.
- Doei.
- Ciao.