Translation of "Monsieur" in Dutch

- Oui, monsieur !
- Oui, Monsieur !
- Oui, chef !

Ja, meneer!

Merci, Monsieur.

Dank u, meneer.

Bonsoir monsieur !

Goedenavond meneer!

Bonjour, Monsieur.

Goedemorgen, meneer.

Bonjour, monsieur !

Goedendag, meneer!

Oui, monsieur.

Ja, mijnheer!

Circulez monsieur !

Doorrijden, meneer!

Monsieur, avez-vous vu monsieur de Cyrano ?

Meneer, heeft u meneer Cyrano gezien?

Un monsieur, même en enfer, reste un monsieur.

- Een heer, zelfs in de hel, blijft een heer.
- Zelfs in de hel blijft een heer een heer.

C'est un monsieur.

Hij is een heer.

Asseyez-vous, Monsieur !

Gaat u zitten, mijnheer!

C'est correct, Monsieur ?

Klopt dat, meneer?

À votre service, Monsieur.

Tot uw dienst, mijnheer.

Monsieur Smith est venu.

Mijnheer Smith is gekomen.

Êtes-vous chinois, monsieur ?

Bent u Chinees, mijnheer?

Connaissez-vous monsieur Bingley ?

- Kent u dhr. Bingley?
- Ken je meneer Bingley?

J'ai demandé Monsieur Smith.

Ik heb mijnheer Smith bij mij gevraagd.

Monsieur Wang est chinois.

Mijnheer Wang is een Chinees.

Monsieur Machin m'a téléphoné.

Meneer Machin heeft me opgebeld.

- Un médecin examina Monsieur Brun.
- Un médecin a examiné Monsieur Brun.

Een dokter onderzocht meneer Brown.

- Voici un monsieur désirant vous rencontrer.
- Voici un monsieur désirant te rencontrer.

- Hier is een heer die u wenst te ontmoeten.
- Er is hier een heer die je wenst te zien.
- Hier is een heer die je zien wil.

- Monsieur le directeur écrit une lettre.
- Monsieur le directeur rédige une lettre.

Meneer de directeur is een brief aan het schrijven.

Très bien, Monsieur, et vous ?

Heel goed, meneer, en u?

Non, Monsieur, je suis allemand.

Nee, meneer, ik ben Duits.

Vous pouvez partir, maintenant, Monsieur.

- U mag nu gaan, meneer.
- U kunt nu gaan, meneer.

Quel est votre nom, Monsieur ?

Wat is uw naam, meneer?

Un médecin examina Monsieur Brun.

Een dokter onderzocht meneer Brown.

Monsieur Grimm est professeur d'histoire.

Meneer Grimm is geschiedenisleraar.

Que désireriez-vous boire, Monsieur?

Wat zou u willen drinken, meneer?

- Monsieur Ikeda souhaite acheter une nouvelle automobile.
- Monsieur Ikeda veut acheter une nouvelle voiture.

Mijnheer Ikeda wil een nieuwe auto kopen.

Monsieur White est allé au Canada.

Meneer White ging naar Canada.

Monsieur Tanaka est notre professeur d'anglais.

Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.

Monsieur Suzuki est un bon scientifique.

Meneer Suzuki is een goede wetenschapper.

Le monsieur est un économiste canadien.

De heer is een Canadees econoom.

Voici un monsieur désirant te rencontrer.

- Er is hier een heer die je wenst te zien.
- Hier is een heer die je zien wil.

J'appelle de la part de Monsieur Simon.

- Ik bel u namens de heer Simon.
- Ik bel u in naam van mijnheer Simon.

Un certain monsieur Marconi veut vous voir.

Een zekere meneer Marconi wil u zien.

Le jardin de Monsieur White est spacieux.

Meneer White's tuin is groot.

C'est juste un monsieur-je-sais-tout.

Hij is gewoon een betweter.

Monsieur, complétez ce formulaire s'il vous plaît.

Meneer, vult u alstublieft dit formulier in.

C'est mon professeur. Il s'appelle monsieur Haddad.

Dit is mijn leraar. Hij heet Haddad.

Monsieur Schmidt est une de ses connaissances.

Meneer Smith is een kennis van haar.

Je rendrai visite à Monsieur Brown demain.

Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.

- Nous vîmes monsieur Sato sortir de la chambre.
- Nous avons vu monsieur Sato sortir de la chambre.

We zagen hoe meneer Sato de kamer verliet.

L'homme qui lave la voiture est Monsieur Jones.

De man die de auto aan het wassen is, is meneer Jones.

Monsieur Brown porte toujours un livre sur lui.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

- Monsieur Smith est venu.
- M. Smith est venu.

Mijnheer Smith is gekomen.

Est-ce tout ce que vous avez, Monsieur ?

Is dit alles wat u heeft, meneer?

Est-ce que Monsieur Jones est dans le bureau ?

Is meneer Jones op kantoor?

Mon père a la même voiture que Monsieur Kimura.

Mijn vader heeft dezelfde auto als de heer Kimura.

Monsieur, vous avez laissé votre briquet sur la table.

Meneer, u heeft uw aansteker op tafel laten liggen!

- C'est un gentleman.
- Il est un gentleman.
- C'est un monsieur.

Hij is een heer.

Le bureau de monsieur Popescu se trouve au 10e étage.

Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.

Monsieur Oh est venu au Japon pour étudier le japonais.

Mr Oh kwam naar Japan om Japans te leren.

J'ai essayé de joindre Monsieur Smith, mais la ligne était occupée.

Ik probeerde te bellen naar mijnheer Smith, maar de lijn was bezet.

Monsieur Hobson a fermé le magasin et est rentré à la maison.

Mijnheer Hobson sloot de winkel en ging naar huis.

Monsieur Jones, dont la femme enseigne l'anglais, est lui-même professeur d'anglais.

Mijnheer Jones, wiens vrouw Engels onderwijst, is zelf professor Engels.

Je n'étais pas autorisée à faire la demande au nom de ce monsieur.

stonden ze me niet toe een aanvraag voor deze man in te dienen.

Hé, Monsieur, sur le tableau ce n'est pas une fonction exponentielle mais trigonométrique...

Eh, meneer... Wat op het bord staat, is geen exponentiële functie, maar een goniometrische...

Monsieur, nous devons stabiliser votre fracture avant de vous transférer sur le brancard.

Meneer, we moeten uw breuk stabiliseren voor we u op de brancard leggen.

Monsieur Pierre et son épouse aiment beaucoup mes enfants ; j'aime aussi beaucoup les leurs.

Meneer Petro en zijn vrouw houden veel van mijn kinderen; Ik hou ook veel van die van hen.

« Serveuse, que fait cette mouche dans ma soupe ? » - « Je dirais du dos crawlé, monsieur ! »

„Juffrouw, wat doet die vlieg in mijn soep?” – „Het lijkt wel op rugslag, mijnheer!”

- Puis-je voir votre permis de conduire, Monsieur ?
- Monsieur, puis-je voir votre permis de conduire ?

Mijnheer, mag ik uw rijbewijs zien?

Monsieur White a dit qu'à cause de la convention, il n'y avait pas de salles libres.

Mijnheer White zei dat wegens het congres er geen zalen meer beschikbaar waren.