Examples of using "Reviens" in a sentence and their dutch translations:
Kom terug.
Kom je morgen terug?
Kom hier terug.
Ik kom terug.
Kom terug.
Kom onmiddellijk terug.
Kom zo meteen terug.
Kom snel terug.
Ik ben zo terug.
Wanneer komt ge terug?
Kom je morgen terug?
Ga een beetje opzij!
- Ik ben zo terug.
- Ik kom snel terug.
Kom je morgen terug?
Kom morgen maar eens terug.
Ik kom terug.
Bedankt, en kom snel nog eens.
Kom terug naar huis.
Ik ben zo terug.
Ik kom terug voor zes uur.
Ik ben om tien uur terug.
Over een uur ben ik terug.
- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.
Zeg hem dat ik snel terug ben.
Kom snel terug.
Blijf weg.
Ik ben zo terug.
Ik ben zo terug.
Wacht op mij, ik ben zo weer terug.
Ik ben zo terug.
Ik ben zo terug.
Kom opnieuw.
Wanneer ben je terug?
- Wanneer komt ge terug?
- Wanneer ben je terug?
Ik ben om tien uur terug.
- Ik moet inkopen gaan doen, ik ben over een uur terug.
- Ik moet boodschappen doen. Ik ben over een uur terug.
- Ik ben zo terug.
- In twee tellen ben ik terug.
Ik ben over een uur terug.
Ik kom over enkele minuten terug.
Ik ben binnen twee uur terug.
Kom naar huis.
- Wanneer keer je terug?
- Wanneer kom je terug?
- Wanneer ben je terug?
Ik ben over een uur terug.