Examples of using "Aîné" in a sentence and their dutch translations:
Mijn oudste broer is leraar.
Ik heb een oudere broer.
Hij is mijn oudere broer.
Hij is de oudste zoon.
Mijn oudste broer is leraar.
Tom is mijn oudere broer.
Tom is onze oudste zoon.
Haar oudste zoon is niet getrouwd.
Mijn oudere broer runt dat bedrijf.
Maar de oudste broer kan zelf klimmen.
Mijn broer kan autorijden.
Ik heb een broer.
Dat bedrijf wordt gerund door mijn oudere broer.
Ik word dikwijls vergeleken met mijn oudere broer.
Haar oudere broer is twee jaar ouder dan ik.
Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.
Mijn oudere broer heeft vorige maand een eigen huis gekocht.
Zijn oudere zuster is ouder dan mijn oudste broer.