Examples of using "Enseignant" in a sentence and their dutch translations:
Ik wilde eigenlijk leraar worden.
Mijn vader is leraar.
Hij is een ervaren lesgever.
Ik ben ook leraar.
Ik ben geen leraar.
Mijn oudste broer is leraar.
Ik ben leraar Japans.
Ik wilde eigenlijk leraar worden.
Leerkrachten lopen naar het bord,
Tom is een leraar Frans.
Ik ben trots om een leraar te zijn.
Hij is leraar.
Meneer Smith is een goede leraar.
- HIj kwam als leraar naar Berlijn.
- Hij kwam naar Berlijn als een leraar.
Ik weet dat u leraar bent.
Ik ben leraar.
Je bent leerkracht.
- Je bent een leraar.
- Je bent leerkracht.
Hij is geen leraar, maar een dokter.
Bent u leraar of leerling?
Ik wil een uitstekende leraar zijn.
- Hij verdient de kost met het geven van Engelse les.
- Hij verdient zijn brood door Engelse les te geven.
- Hij geeft Engels voor de kost.
Sommige leraars schillen aardappelen terwijl zij les aan het geven zijn.
- Tom was bijna dertig jaar lang leraar.
- Tom heeft bijna dertig jaar als leerkracht gewerkt.
Je bent een leraar.
Hij was mijn wiskundeleraar.
Het schijnt dat Tom leraar wil worden.
Ik ben geen leraar.
Leraar worden is mijn doel en mijn bestemming.
Nu ik leraar ben denk ik er anders over.
Ik ben leraar hier.
- Mijn vader is geen leraar, maar een dokter.
- Mijn vader is geen leraar, maar een arts.
Een grote geleerde is niet noodzakelijk een goede leraar.
- Ik ben ook leraar.
- Ook ik ben leraar.
- Ik ben leraar Frans.
- Ik ben lerares Frans.
- Je bent een leraar.
- Je bent een lerares.
- Je bent leerkracht.
Ik ben leraar.
door hun lokale kennis te vergroten van techniek, wetenschap en ruimte.
Hij werkt als leraar maar is in feite een spion.
Tom is een leraar Frans.
Mijn oudste broer is leraar.
Ik ben niet zeker, maar ik denk dat ik leraar wil worden.
- Ben je leerkracht?
- Ben je leraar?
- Ik ben leraar Japans.
- Ik ben een Japanse leraar.
- Ik ben een Japanse lerares.
Ik ben leraar.
Mijn droom is om leraar te worden.
Ik ben geen dokter, maar een leraar.
- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.
Ik ben geen leraar.
Nu ik leraar ben denk ik er anders over.
- Ik ben geen dokter, maar leraar.
- Ik ben geen dokter, maar een leraar.