Examples of using "Onnekas" in a sentence and their dutch translations:
Deze vlieg boft.
Ik heb geluk.
- Ze heeft geluk.
- Zij heeft geluk.
Ik denk dat Tom geluk heeft.
Het was een enorm voorrecht
- Hij is een geluksvogel.
- Hij boft maar.
Tom boft dat Mary hem niet heeft geslagen.
Hij heeft geluk zo'n goede vrouw te hebben.