Translation of "Watermelon" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Watermelon" in a sentence and their dutch translations:

I like watermelon.

Ik hou van watermeloen.

Let's eat a watermelon!

Laten we een watermeloen eten!

Let's buy a watermelon.

Laten we een watermeloen kopen.

I sliced the watermelon.

Ik heb de watermeloen gesneden.

Sami bought a watermelon.

- Sami heeft een watermeloen gekocht.
- Sami kocht een watermeloen.

Sami likes watermelon juice.

Sami houdt van watermeloenensap.

Crows love our watermelon.

Kraaien houden van onze watermeloen.

Have you bought a watermelon?

Heb je een watermeloen gekocht?

Mary is carrying a watermelon.

Mary draagt een watermeloen.

I like to eat watermelon.

Ik eet graag watermeloen.

Let's buy half a watermelon.

Laten we een halve watermeloen kopen.

A watermelon is full of water.

Een watermeloen zit vol water.

Tom wanted another piece of watermelon.

Tom wilde nog een stukje watermeloen.

I love the taste of watermelon.

Ik hou van de smaak van watermeloen.

I like the taste of watermelon.

Ik hou van de smaak van watermeloen.

I've never seen such a giant watermelon!

Ik heb nog nooit zo'n gigantische watermeloen gezien!

Watermelon tastes delicious on a hot day.

Watermeloen smaakt heerlijk op een hete dag.

A cucumber is related to a watermelon.

Een komkommer is verwant aan een watermeloen.

In the hotel room there was a watermelon on the table.

In de hotelkamer lag een watermeloen op tafel.

Tomorrow I'm going to throw a watermelon off the roof of a five-story building just for the hell of it.

Morgen gooi ik voor de lol een watermeloen van het dak van een gebouw van vijf verdiepingen.