Examples of using "Tractor" in a sentence and their dutch translations:
Mag ik de tractor besturen?
Zijn de kippen plat als borden, was de tractor weer eens sneller.
Een tractor met achteraan een grote, witte hoepelrok.
Wat hebt u vanochtend gedaan? -Gewerkt. Ik heb het gras gemaaid. Ik ben best nerveus.
Valt de boer dood van de tractor, staat aan de bosrand een reactor.