Examples of using "Suffers" in a sentence and their dutch translations:
Hij lijdt aan agorafobie.
Tom lijdt aan kynofobie.
Mijn arme hart lijdt.
Mijn dochter lijdt aan osteoporose.
- Mijn grootvader lijdt aan hypertensie.
- Mijn grootvader heeft last van hoge bloeddruk.
Toms vader heeft alzheimer.
Tom lijdt aan nachtmerries.
Ze lijdt aan een besmettelijke ziekte.
Mijn wiskundeprofessor lijdt aan slapeloosheid.
Ze lijdt aan een ongeneeslijke ziekte.
Tom lijdt aan chronische rugpijn.
Ze lijdt aan een chronische ziekte.
Het arme kind lijdt aan hooikoorts.
- Waarom genieten we ervan als andere mensen lijden?
- Waarom geniet jij ervan als andere mensen lijden?