Examples of using "Daughter" in a sentence and their dutch translations:
Dit is mijn dochter.
Je bent mijn dochter.
Hoe gaat het met je dochter?
Dit is mijn dochter.
De dochter breit.
Dat is mijn dochter.
- Ze is jouw dochter.
- Ze is uw dochter.
- Bel uw dochter.
- Bel jullie dochter.
- Roep je dochter.
- Bel je dochter.
- Bel mijn dochter.
- Roep mijn dochter.
- Ik heb een dochter.
- Ik heb een meisje.
Dat is mijn dochter.
Zo moeder, zo dochter.
- Is je dochter blind?
- Is uw dochter blind?
Is dat niet Toms dochter?
De waarheid is de dochter van de tijd.
Is Maria jouw dochter?
Tom had één dochter.
- Hij had één dochter.
- Hij had een dochter.
- Tom trouwde met de dochter van Mary.
- Tom trouwde met Mary haar dochter.
- Tom trouwde met Mary's dochter.
Mijn dochter houdt van muziek.
- Ze is ook jouw dochter.
- Ze is ook uw dochter.
Mijn dochter is blond.
Mary is mijn dochter.
Hoe gaat het met je dochter?
- Ik ben Maria, de dochter van Tom.
- Ik ben Maria, Toms dochter.
Ze is trots op haar dochter.
Zijn dochter is een mooie vrouw geworden.
Mijn dochter is gek op touwtjespringen.
Haar oudste dochter ging trouwen.
Jouw dochter is zeer mooi.
Mijn dochter lijdt aan osteoporose.
Ik heb mijn dochter gefotografeerd.
- Ze is zoals een dochter voor mij.
- Zij is zoals mijn echte dochter.
Mijn dochter wil een piano.
Ze is jonger dan zijn dochter.
Mijn dochter heeft weeën.
Mijn dochter houdt van eigeel.
Ik ben trots op mijn dochter.
Ik heb een jonge dochter.
Tom leest voor aan zijn dochter.
Sami's dochter droeg de hijaab.
Mary is onze oudste dochter.
Maria is mijn geadopteerde dochter.
Haar dochter heeft buikpijn.
- Jouw dochter is geen kind meer.
- Jullie dochter is geen kind meer.
Mijn dochter heeft een denkbeeldige vriend.
Tom kocht zijn dochter een jurk.
Uw dochter is een mooie vrouw geworden.
Mijn dochter gaat in juni trouwen.
- Tom kocht een cadeautje voor zijn dochter.
- Tom kocht een cadeau voor zijn dochter.
Zijn dochter is een mooie vrouw geworden.
en zijn dochter als patent-hervormende advocate.
Mijn dochter is nog maar een kind.
Hun dochter beweert monsters te zien.
Hij wil met mijn dochter trouwen.
Ik kijk tv met mijn dochter.
Toms dochter werd zwanger op haar 15e.
Hun oudste dochter is nog niet getrouwd.
Ze zijn fier over hun dochter.
Hoeveel weegt je dochter?
Tom en Mary hebben een dochter.