Examples of using "Sang" in a sentence and their dutch translations:
Hij zong en zong.
Iemand zong.
Pua heeft gezongen.
Tom zong.
Ik zong.
Jullie zongen.
Iedereen zong.
De vogels zongen.
De tweeling zong.
Ze zongen juist.
Hij zong vals.
Hij zong een lied.
Ze zongen de hele nacht.
- Tom zong een lied.
- Tom zong een liedje.
- Ik zong voor Tom.
- Ik heb voor Tom gezongen.
Ik zong in het Frans.
We zongen met luide stem.
Ze zingt mooier dan gewoonlijk.
Ik zong.
Tom zong op onze bruiloft.
Tom zong terwijl hij liep.
De buitenlandse zangeres zong mooi.
Tom zong Maria's favoriete lied.
Dick speelde piano en Lucy zong.
Ik zong in musicals en opera's.
Ze zong met een mooie stem.
- Ze zong naar hartenlust.
- Ze zong met heel haar hart.
Tom zong een duet met Mary.
De vogel zong in de boom.
John zong op het podium "Imagine".
Tom zong beter dan Maria.
Ze zong haar mooie lied met gevoel.
Hij speelde piano en zij zong.
Iedere avond zong een nachtegaal liedjes voor ons.
Tom speelde piano en Mary zong.
Tom zong een Frans lied voor ons.
Tom zong veel oude liedjes.
Tom en Maria zongen samen kerstliederen.
Iedereen zong uit volle borst.
Tom zong een lied.
Tom en zijn vrienden zaten rondom het kampvuur en zongen liedjes.
We zongen kerstliedjes in de auto tot aan het huis van Tom.
We zongen het in bed. 'Vertel me over je straf, spreek over je mislukking.