Examples of using "Birds" in a sentence and their dutch translations:
- De vogels vliegen.
- Vogels vliegen.
- Vogels zingen.
- De vogels zingen.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
Vogels vliegen.
Vogels zingen.
Rondcirkelende vogels.
Daar cirkelen vogels rond.
De vogels zongen.
Vogels hebben vleugels.
Vogels tjirpen.
Vogels bouwen nesten.
Vogels leggen eieren.
Vogels drinken water.
Het zijn vogels.
Kunnen vogels ruiken?
Vogels hebben snavels.
Witte duiven zijn mooie vogels.
de vogels en insecten,
Vogels vliegen lange afstanden.
De vogels zingen.
Vogels hebben scherpe ogen.
Kunnen alle vogels vliegen?
De vogels zijn rood.
Vogels vliegen vaak samen.
De vogels hadden honger.
Alle vogels hebben veren.
Kraanvogels zijn grote mooie vogels.
Niet alle vogels kunnen vliegen.
Vogels vliegen in de lucht.
Witte duiven zijn mooie vogels.
Witte duiven zijn mooie vogels.
Laat de gevangen vogels alsjeblieft los.
Het gezang van de vogels is aangenaam.
Vogels vliegen met hun vleugels.
De vogels zingen buiten.
Duiven en kippen zijn vogels.
Hebben alle vogels veren?
Waarom hebben vogels vleugels?
Hoe hoog kunnen vogels vliegen?
Haviken zijn roofvogels.
Twee vliegen in een klap slaan.
Zoals de ouden zongen, piepen de jongen.
Bij veel vogelsoorten
De adelaar is de koning van de vogels.
- Vogels vliegen over de bomen.
- Er vliegen vogels over de bomen.
De vogels staken de zee over.
De vogels zingen in de bomen.
Twee vliegen in een klap slaan.
Vogels maken hun nesten in bomen.
Ze schreef een boek over vogels.